Categories
De begripvolle ambtenaar Een begripvolle toekomst

De plek van design bij de overheid

Ik ben op zoek naar wat de toegevoegde waarde van design is. In mijn eigen werk, bij de overheid; en wat is dat ‘design’ dan precies? Wat is het imago van design op het kantoor waar ik werk? En welke rol vind ik dat design eigenlijk zou moeten hebben in een overheidscontext? In dit blog verken ik deze vragen aan de hand van een aantal externe bronnen.

Het kan niet, want…

Begin dit jaar kreeg DUO budget om een bepaalde applicatie te moderniseren. In eerste instantie wilde het team de applicatie herbouwen zoals die nu functioneert maar dan in frisse nieuwe code. Beter, stabieler, veiliger, maar de applicatie zelf zou doen wat ‘ie eerst ook deed. Als service designer hielp ik om samen met de doelgroep, studenten, te ontdekken waar zij behoefte aan hadden. Tijdens een workshop reframing bood ik onze inzichten als ontwerpuitdagingen aan volgens de reframingsmethode van Kees Dorst. Over dit project schreef ik eerder deze blog.

Een aantal collega’s vonden het heel moeilijk om nieuwe ideeen te bedenken. “Dit kan niet, want de wet is zo.” “Ja, maar…” “Dat kost veel werk om te veranderen.” Aan het eind van de workshop zei de product owner: “Het is eigenlijk jammer dat er zoveel is uitgekomen, want nu moeten we er wat mee.” (Gelukkig deden ze dat wel.)

Wat als het wel kan?

Tussen nu (bekend) en de toekomst (onbekend) is een lange weg met veel onzekerheid. Er hangt een wolk mist over die weg en alleen de eerste stap is bekend. Een ambitieuze visie formuleren wat er na de mist moet zijn en een strategie hoe we door de mist gaan; veel collega’s vinden dat moeilijk te bedenken. Dus blijft het bij doen wat we nu doen en een magere ambitie voor volgend jaar. Mijn organisatie is vast niet de enige.

Dunne & Raby geven met hun ‘What if’ scenario’s ruimte om wel na te denken over het mistige deel:

For a while now, we’ve both been very interested in the space between reality and the impossible, a space of dreams, hopes, and fears. (…) There are no solutions here, or even answers, just lots of questions, thoughts, ideas and possibilities, all expressed through the language of design. They probe our beliefs and values, challenge our assumptions and encourage us to imagine how what we call ‘reality’ could be different.

Zij schetsen als toekomstbeeld:

Imagine a world where design like this was commonplace, expected, even demanded, by an informed and intellectually engaged citizenship. A world where new roles, contexts and methods for design were celebrated. (…) Where there was a government department for future speculation, a ministry of public debate, university degrees in catalytic design, and secondary school classes in critical thinking. Where design was a medium to help us think, imagine and speculate about how the world could be.

Klein stukje van de puzzel

Ruben Pater schrijft op zijn website Untold Stories over het spanningsveld tussen design en politiek. In dit stuk over de vluchtelingencrisis schrijft hij over een ontwerpwedstrijd door het Ministerie van SZW uitgevaardigd. Ontwerpers komen met allerlei creatieve designs die een rol kunnen spelen bij deze crisis. Natuurlijk is er een winnaar. Maar lost dit het probleem op? Als designer in een politieke context krijg je vaak maar een klein deel van het probleem (waar ik werk: het schermpje). Ik heb zelf ook gewerkt aan een project met vluchtelingen en ik weet uit ervaring dat als de scheiding tussen politiek en design zo rigide blijft, je nooit de complexiteit kan aanpakken en het altijd bij net-niet-oplossingen blijft.

Uit: Design for the real world van Victor Papanek

Deze grafiek vind ik heel herkenbaar. Bij DUO zijn we (het design-team) regelmatig een van de laatste partijen die betrokken worden. Een heleboel beslissingen zijn dan al genomen. Het echte probleem, daar kunnen we niet bij. Wij mogen het schermpje maken met uitleg, maar het echte proces dat niet goed loopt, dat blijft zo. Hoe kan dit anders?

Hoe kan het wel, bij de overheid?

Hoe kunnen designers van meerwaarde zijn bij complexe problemen? Wat moeten wij daarvoor (anders) doen? Welke (nieuwe) vragen moeten wij stellen om ‘mee te mogen doen’? Tabo Goudswaard is social designer en betrokken bij overheidsprojecten. In een interview met Gemeente Amsterdam vertelt hij:

Wat ik altijd probeer, en wat social design ook anders maakt dan kunst, is om de systemen rond een vraagstuk te veranderen. Het is de ambitie om voorbij die ontregeling ook echt iets te regelen.

Kunstenaars lossen problemen niet op, maar maken ze juist groter waardoor ze op een andere manier te benaderen zijn. Het is belangrijk dat kunstenaars door maatschappelijke partijen betrokken worden bij de aanpak van vraagstukken, zonder dat hun manier van werken direct kwantificeerbaar moet zijn.

Het stuk gaat verder en vertelt over cultuurfonds The Art of Impact die in opdracht van mijn eigen oud-minister Jet Bussemaker van OCW opgezet is. In het stuk vertelt Tabo Goudswaard over concrete projecten waar hij een rol in heeft gespeeld. Ik ben benieuwd naar meer details: hoe heeft hij samengewerkt met ambtenaren die over dit onderwerp gaan? Hoe hebben ze decennia-oude processen verandert? Hoe hebben ze echt verschil kunnen maken en kunnen voorkomen dat ze niet uiteindelijk met een lullig side projectje eindigen?

Wat is de volgende stap?

Wat als bovenstaande visies bij elkaar komen? Wat als we binnen de context van de overheid ‘what if’ kunnen vragen? Dat we niet een klein stukje van de puzzel krijgen, maar samenwerken om de hele puzzel te leggen? Wat als de overheid zelf designer is?