Categories
Promoklip

Het ontwerpveld bij de overheid in kaart

Design bij de overheid komt steeds meer op. Bij uitvoeringsorganisaties zijn er steeds meer ontwerpteams en op ministeries worden service en policy designers steeds vaker aangenomen, het ministerie van J&V is zelfs een Makerscollectief gestart. Al decennia zijn er bureau’s die ontwerptrajecten opzetten met en in publieke organisaties en het ministerie van OCW start binnenkort een meerjarig programma om ontwerpers meer bij maatschappelijke opgaven te betrekken. Laten we tenslotte ook niet vergeten hoe hot ‘design thinking’ aan het worden is onder managers.

Design bij de overheid is hot. Maar wat is wat eigenlijk?

Welke rol hebben ontwerpers bij de overheid? Waar in het proces heb je welk type ontwerp nodig? Hoe ziet de context van de overheid er uit en hoe past een ontwerpende aanpak daarin? In deze blog een beginnetje hoe ik er naar kijk. Om wat inzicht te geven in hoe het gebied er uit ziet, een kaart die ons helpt om een gesprek te kunnen voeren en uit te leggen wanneer we welke bijdrage leveren. Maar ook als knuppel in het hoenderhok, niets is leuker dan een discussie met ontwerpers over ontwerpen, ha!

Evolutie van de kaart

De kaart die ik voor me zie komt niet uit de lucht vallen. In het archief van mijn blog zijn allerlei bouwblokken en denkstappen die ik door de jaren heen maakte en die leidden tot deze kaart. Ik neem jullie mee.

Ik begon in 2018 met een experiment in Rotterdam met een touw. Ik stond aan de ene kant, als de overheid, en vroeg voorbijgangers hoe ze met mij verbonden wilden zijn. Een simpele relatie tussen 2 partijen.

Ik als ambtenaar zoek verbinding met burgers.

Dit bouwde ik uit tot een rollenspel met meerdere partijen. Ik vroeg studenten om samen met hun klasgenoten, docent en medewerkers van DUO positie in te nemen: welke rol hebben ze zelf, hun vrienden, ouders, school, DUO en de politiek in de manier waarop zij met studiefinanciering omgaan. De relatie was geen simpele dyade meer.

DUO-medewerkers die met de experimenten meededen namen allemaal andere posities in. Dat verwarde me, waardoor ik wilde weten welke rol begrip voor burgers had bij hen, in de weg van wet naar loket. Ik begon met deze startblog en foto-interviewde collega’s om de stappen in kaart te brengen. Het resultaat: de estafette van wet naar loket op Debegripvolleambtenaar.nl. Ik plaatste de estafette in de context van de democratische cyclus.

De estafette van wet naar loket bij de Dienst Uitvoering Onderwijs

Ik werkte het verder uit door een maand van mijn eigen relatie in kaart te brengen en uit te vissen hoe de kant van de overheid georganiseerd was, inclusief het maken van beleid, wetten en de collectieve waarden die daaronder liggen. Ik begon mijn promotie-onderzoek met deze tijdlijn in deze blog.

Op die tijdlijn kreeg ik vaak als feedback dat de onder en de bovenkant ook met elkaar verbonden waren. En dat ik het hele maatschappelijke middenveld miste. Toen ik bij de Nationale ombudsman werkte leerde ik meer over het deel waar burgers vanuit hun leefwereld inspraak en invloed (willen) uitoefenen op hoe we de samenleving inrichten. Bijvoorbeeld door me te verdiepen in participatie in Groningen bij de versterkingsopgave.

De kaarten en experimenten waren het nog niet helemaal.

Dus maakte ik een nieuwe

De afgelopen weken sprak ik er met verschillende mensen over waaronder prof Mark Bovens van de faculteit Bestuurskunde van de Universiteit Utrecht om te checken of hij klopt. Met de feedback paste ik hem aan.

De kaart bestaat uit twee assen. De horizontale as heeft links het collectief en rechts het individu. De verticale as heeft boven de systeemwereld versus onder de leefwereld.

Dit geeft ons 4 kwadranten, en ik neem ze een voor een met je door.

Systeemwereld / collectief

De volksvertegenwoordiging bedenkt samen met regerende partijen hoe de samenleving moet zijn. Collectieve waarden worden vastgelegd in wetten en vertaald naar interventies die de collectieve waarden moeten realiseren (vastgelegd in beleid).

Een tekening van het kwadrant collectief / systeemwereld

Systeemwereld / Individu

Die interventies worden uitgevoerd en ingepast in bestaande regelingen en diensten, door overheidsuitvoerders en/of private dienstenaanbieder. Denk aan: de stufi wordt overgemaakt, de hybride warmtepomp geïnstalleerd, maar ook de treinen die rijden. Veel gaat geautomatiseerd of wordt ondersteund door digitale processen, vandaar het zacht zoemende datacenter.

Een tekening van het kwadrant systeemwereld/ individu

Leefwereld / Individu

Zo’n dienst staat niet op zichzelf maar gebeurt in context. Ik vraag subsidie aan voor een warmtepomp voor mijn huis waar ik samen met Jasper woon in een straat met buren. Ik heb familie, vrienden, ik zit in een bepaalde levensfase. Dit heeft allemaal invloed op de interactie en wat ik nog meer nodig heb om in dit geval mijn huis te verduurzamen.

Een tekening van het kwadrant individu/ leefwereld

Leefwereld / collectief

Individuen verenigen zich. In een sportvereniging of buurtvereniging om je wijk fijner te maken. Mensen zoeken elkaar op rond een onderwerp en werken samen om invloed en inspraak te hebben op hoe we als collectief samenleven. Het maatschappelijk middenveld, en ook politieke partijen die zich verkiesbaar stellen om het volk te vertegenwoordigen in de democratie.

Een tekening van het kwadrant leefwereld/ collectief

We zijn rond.

De hele kaart ziet er zo uit. Let vooral ook op de momenten dat het van het ene naar het andere kwadrant gaat. Daar gebeuren meestal interessante dingen.

Dan het ontwerpveld

Alhoewel ontwerpers een gedeelde werkwijze en mindset hebben, werken we niet allemaal aan dezelfde dingen en is onze insteek vaak anders. Waar je je op de kaart bevindt, zijn de vraagstukken anders, is je ontwerpresultaat anders en je rol en aanpak dus wellicht ook.

Ik schets mijn eigen positie op de kaart…

Mijn eigen ontwerppraktijk geplot op de kaart

Je ziet: ik heb mijn tijd het meest doorgebracht in het kwadrant systeemwereld/ individu.

Ik zat eerst als gebruiksonderzoeker op de overlap tussen systeemwereld en leefwereld, bij het individu. Ik keek mee hoe studenten duo.nl gebruikten. Later, bij het project De begripvolle ambtenaar, liep ik diep de krochten in van de systeemwereld. En bij de Legitimaat dook ik die zoemende computer in.

Richard Buchanan (1992) beschrijft in zijn ‘four orders of design’ het verschil tussen bijvoorbeeld user interface design en service design. Die laatste is veel holistischer. Nu, met mijn huidige onderzoek naar overheidsdiensten, ga ik dus uitzoomen en wil ik ook andere kwadranten meer raken.

En om dan de knuppel maar helemaal in het hok te gooien: misschien kun je andere ontwerpdisciplines wel zo plotten.

Een kaart van ontwerpdisciplines bij de overheid

Social design links onder, policy design natuurlijk bij de beleidskant, met nog een extra inzoom voor legal design. Rechts natuurlijk ook UI design. En dan heb ik allerlei andere soorten er nog niet eens op… content design, design thinking, systems design, graphic design, organization design, product design… wat heb je nog meer?

Ben je ontwerper, bij de overheid? Hoe plot jij jezelf? En waarom? Ik hoor het graag zodat we samen kunnen leren hoe ontwerpen bij de overheid er uit kan zien en waar je op welke plek mee te maken hebt.

Mijn onderzoek en deze serie blogs volgen? Abonneer je dan op mijn maandelijkse nieuwsbrief.

Referenties en leestips

The four orders of design komen van Buchanan, Richard. “Wicked problems in design thinking.” Design issues 8.2 (1992): 5-21.

Een fijn boek om inzicht te krijgen in de rollen van alle spelers in deze cyclus is Willink, Tjeenk. “Herman, Groter denken, kleiner doen.” (2018). Uitgeverij Prometheus, Amsterdam

Het poëtische ‘zacht zoemende datacenter’ komt uit Zouridis, Stavros. “Digitale disciplinering: over ICT, organisatie, wetgeving en het automatiseren van beschikkingen.” (2000).

Op deze pagina vind je overzicht van alle boeken en artikels die ik in mijn onderzoek gebruik.

Categories
De begripvolle ambtenaar

Rob, de begripvolle ambtenaar

“We hebben een dubieuze rol.” Rob knalt er gelijk in na mijn eerste vraag hoe hij een begripvolle ambtenaar is. “Het valt me op dat de wet niet altijd even consequent is, maar DUO bedenkt de wet niet. Tegelijkertijd proberen we altijd zoveel mogelijk in het voordeel van de student te werken.” Die uitgangspunten en de kaders van de wet bepalen hoe Rob zijn werk als functioneel ontwerper (fo’er) doet.

Met Rob praat ik over het systeem waarmee DUO de studiefinanciering uitbetaalt aan studenten en hoe hij met collega’s de wet vertaalde naar een ontwerp voor dat systeem. En we hebben het over de impact van nieuwe wijzigingen uit de politiek.

Mijn begrip komt tot uiting doordat ik de complexiteit zoveel mogelijk wil beperken. Dat hoort een functioneel ontwerper te doen. Steeds terug te gaan naar ‘het waarom’ erachter.

Rob begon in 1996 als tester bij WSF, het oude studiefinancieringssysteem dat in 2018 vervangen werd. Later werkte hij als programmeur en inmiddels als functioneel ontwerper. In 2010 startte DUO met het Programma Vernieuwing Studiefinanciering om vanaf de basis een nieuw systeem te bouwen. Rob was vanaf sprint 8 betrokken en stond redelijk aan de start van het ontwerp.

De eerste die het concreet maakt

Maar eerst: wat is functioneel ontwerp? Ik beschrijf het maken van de digitale overheid vaak als estafette. Wanneer er een wet bedacht wordt, zijn de analisten, bijvoorbeeld Jean, meestal eerst aan zet. Zij werken samen met beleidsmedewerkers in een advies in een uitvoeringstoets die feedback geeft aan het ministerie op de nieuwe wet. Wanneer de wet vervolgens als opdracht bij DUO binnenkomt, maakt de analist een globale analyse, meestal gevolgd door een detailanalyse. Hij vertaalt wensen van gebruikers en opdrachtgevers naar zogenaamde requirements, maar die zijn nog abstract. De functioneel ontwerper is de eerste die echt concreet van de wet, de bedrijfsregels waar Cees-Jan aan werkt en de requirements van Jean, iets maakt dat een programmeur kan gebruiken om code te schrijven.

“Een ontwerper kijkt als eerste ‘kan ik het ook daadwerkelijk realiseren?’ Ieder puntje moet op de i. Welke info heb ik ervoor nodig en waar haal ik het vandaan? Hoe moet alles samen communiceren? Veel is ook gewoon logisch nadenken.”

Zo’n functioneel ontwerp lezen vind ik nog best pittig. Rob: “Als fo’er zit je in een ontwikkelteam en denk je ‘ik moet duidelijk zijn voor m’n bouwer’. Je gaat steeds meer zijn taal spreken. Het ontwerp wordt dan voor iedereen erg technisch.” Het doet me denken aan Ate, die als front-ender ook zo’n brugfunctie vervult tussen ontwerp en bouw waarbij (technische) taal belangrijk is.

De estafette waar Rob onderdeel van uitmaakt begint abstract en wordt steeds concreter. Dat ontleden van die wet gebeurt voortdurend in die estafette, steeds met een andere invalshoek. Voor Rob is belangrijk: wat is de bedoeling achter deze wet en hoe moet straks de computer functioneren om goede beslissingen te maken in lijn met die bedoeling?

Alles heeft te maken met alles

Op dit moment werken 6 ontwikkelteams samen aan het studiefinancieringssysteem (SFS). Rob zit in het team ‘Beslissen’, dat gaat over de beslissingen voor studenten die financiering aanvragen. Dat kan een lening zijn, maar ook de aanvullende beurs, een studentenreisproduct of een collegegeldkrediet. De 6 teams hebben samen een voorbereidingsteam. Bij SFS hangt veel met elkaar samen. Dit voorbereidingsteam houdt dat in de gaten.

Terug naar de start van SFS, dat nieuwe systeem waar Rob bijna vanaf het begin over meedacht. “Als je iets uit de wet Studiefinanciering naar functionaliteit wilt vertalen, is dat heel lastig. Bijvoorbeeld de basisbeurs. Als je daaraan trekt en kijkt, wat zit daar aan vast, komt bijna de hele wet mee. Hij hangt af van het onderwijssoort, maar een student kan voor meerdere opleidingen ingeschreven zijn en daar zijn ook weer regels voor. Het is gelijk heel groot. Alles is van elkaar afhankelijk. Wat neem je in dit stukje functionaliteit wel mee, en wat niet? Je moet ergens beginnen en kaders stellen, anders kun je nooit iets afmaken en op de plank zetten.”

Rob vertelt over zijn werk als functioneel ontwerper

Dat is ook zo met wetswijzigingen die je doorvoert in systemen die al ontworpen zijn. Hoe gaan we daar mee om, vraag ik Rob, als de politiek met nieuw beleid komt? Hij lacht. Ik zie dat hij het herkent en ik probeerde de vraag nog zo neutraal mogelijk te stellen. “In het oude WSF was dat veel lastiger dan nu. Toen betekende een nieuwe geldstroom een nieuwe schuldcode. Dat raakte alle programmatuur. Als je de impact bepaalde, zei je ‘kom volgend jaar maar terug’. Dus ga je eromheen werken wat het nog complexer maakt.” Een goed voorbeeld van technische schuld.

“SFS is flexibeler opgesteld. De programmatuur is abstracter gehouden. Er zit meer systematiek in die je los van elkaar kunt inregelen en dus kunt veranderen. Van de impact van beleidswijzigingen op techniek heeft de politiek geen flauw benul. Ze veranderen fundamentele spelregels. Kijk maar naar het leenstelsel.”

Rob vertelt verder over het concept van de basisbeurs. “De naam zegt het al: de basisbeurs. Dit is het fundament waar alles van afgeleid wordt. In je functioneel ontwerp neem je dat dus als basis waar je verder op bouwt.” Halverwege het maken van het nieuwe systeem, in 2015, werd een nieuwe wet ingevoerd waarbij de basisbeurs afgeschaft werd, de aanvullende beurs verhoogd en waarbij een student het verschil kon lenen. “Ja, dan zaag je aan de poten van het huis dat je gebouwd hebt. Alle producten zijn daarvan afgeleid. In de bedrijfsregels is alles terug te herleiden naar dat fundament. Hoe kun je nu technisch een aanvraag doen zonder de basisbeurs? Dan moeten we dus alles, dat zo verbonden is met elkaar, in de wet en in het systeem, met elkaar loskoppelen en opnieuw in elkaar zetten. Dat is zo’n enorme fundamentele technische wijziging.”

Een utopie

“Het zou goed zijn als politiek en techniek meer inzicht krijgen in elkaars wereld en misschien zelfs samen plannen maken?” opper ik. “Ik weet niet of we ooit in die wereld terecht komen,” zegt Rob.

Rob vertelt over de impact van politieke wijzigingen op het ontwerpen van systemen.

“Kijk,” legt Rob uit, “ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel. Als overheid moet je iedereen een gelijke behandeling geven. Stel je zegt ‘iedereen krijgt €100’. Dat is simpel, duidelijk en inclusief. Maar dan komen er uitzonderingen en die worden vaak gestuurd door het politieke proces. Een minderheidsgroep die goed vertegenwoordigd wordt door een politieke speler die op de voorgrond treedt, krijgt meer. Maar waarom een andere groep dan niet?”

“Ik wil structuren zien. Zo’n wet maak ik abstracter om erachter te komen wat de bedoeling ervan is. Dan denk ik ‘oké, als je deze groep dus als uitzondering ziet, dan zou het dit betekenen, maar dat hebben ze er in de wet niet van gemaakt’. Ik denk dat de rechter er ook zo naar kijkt. Wat is de hoofdgedachte en sluit je dan niet een andere groep uit?” Die gedachte moet in het ontwerp van zo’n geautomatiseerd computerbesluit komen.

“Ik heb het eens in een vragenuurtje aan de minister gevraagd. Wordt er bij het maken van zo’n wet nagedacht hoe complex de uitvoering ervan wordt? Is dat überhaupt wel een punt waar bij stil gestaan wordt?”


Even een intermezzo in de Tweede Kamer

Tijdens het schrijven van deze blog duik ik de archieven van de Tweede Kamer in naar de communicatie tussen het Ministerie van OCW en de Tweede Kamer over het leenstelsel. Ik ben benieuwd hoe dat politieke gesprek gaat. In de uitvoeringstoets die DUO in juni 2014 voor het ministerie van OCW deed, lees ik mijn gesprek met Rob terug:

De omzetting van de basisbeurs naar een lening zal ook direct worden meegenomen bij de oplevering van PVS. Deze aanpassing wordt binnen PVS als zwaar beschouwd. Het systeem PVS zal weliswaar meer flexibiliteit bieden dan de huidige SF-systemen, maar dat neemt niet weg dat ook hier aanpassingen zullen moeten worden doorgevoerd. Het betreft een omvangrijk, nieuw product, dat een doorwerking heeft naar alle onderdelen van de nieuwe processen.

En ook: “DUO heeft de afzonderlijke voorstellen getoetst en aangegeven hoe deze voorstellen vanuit het standpunt van de uitvoering worden gewaardeerd op maakbaarheid. Dit leidt tot het beeld dat invoering van de voorstellen aanzienlijke inspanningen op het terrein van aanpassing van de bedrijfsprocessen en de ICT vergt. Deze inspanningen moeten worden geleverd in diezelfde periode dat het Programma Vernieuwing Studiefinanciering moet worden geïmplementeerd. Het doorvoeren van een majeure stelselwijziging tezamen met een volledige redesign van de uitvoeringsprocessen is een uitdagende opdracht voor DUO. Aandachtspunt is dat de doorvertaling van de specificaties uit het wetsvoorstel voor zowel de aanpassingen in de huidige SF-systemen als ook in het systeem PVS nog niet volledig is afgerond. Dit betekent ook dat eventuele wijzigingen, welke later in het parlementaire proces op dit wetsvoorstel worden aangebracht, eerst separaat door DUO op uitvoerbaarheid en maakbaarheid zullen moeten worden getoetst.”

In een bericht naar de Tweede Kamer deelt het ministerie de uitvoeringstoets als bijlage, reageert op een aantal vragen en geeft als conclusie:

DUO heeft een analyse gemaakt van de verschillende onderdelen uit het onderhavige wetsvoorstel en heeft vastgesteld dat invoering op de door de regering voorgestelde invoeringsdata mogelijk is. De conclusie die de regering hieruit trekt, is dat DUO de nieuwe regeling kan uitvoeren en tijdig kan implementeren. Dit wordt gerealiseerd door een gefaseerde invoering van deze maatregelen in de geautomatiseerde systemen die DUO gebruikt voor de uitvoering van de studiefinanciering.

En dat klopte ook. PVS is een project waar DUO terecht trots op is. Maar de uitvoering is niet goedkoop en ook niet simpel.

Twee weken geleden werd het rapport Regels en Ruimte naar de Tweede Kamer gestuurd waarbij maatwerk in uitvoeringsorganisaties onderzocht wordt. Afzender is trouwens mijn oud-directeur van DUO, Rob Kerstens en ook de uitvoering van DUO wordt hierin besproken. Ook hier lees ik mijn gesprek met Rob in terug. Dit rapport verdient een eigen blog, wordt vervolgd dus.


De foto

Begripvol betekent voor Rob ‘het eenvoudig houden’. Complexiteit beperken. Liever nog: simpel en te begrijpen voor iedereen. Eerlijk voor iedereen. Hij herinnert me aan mijn deep dive naar empathie en dat de overheid juist niet afhankelijk moet zijn van empathie maar een rationele en rechtvaardige compassie zou moeten hebben.

In zijn foto kiest hij voor licht. Niet te ver af, “ik probeer dichtbij de klant te staan,” maar ook niet te dichtbij. “Context is prettig. Een verhaal is altijd genuanceerd.” Tijdens het maken van de foto kiest Rob vooral de foto’s uit waar hij er open opstaat. Een mooie lichte foto maar ook met een blik in zijn ogen die geen waarde-oordeel geeft.