Gisteren kreeg ik van alle kanten een vacature doorgestuurd voor een PhD bij Dienst Toeslagen. Het voelde alsof ik mijn eigen job description las! Ik begon in 2022 met een promotieonderzoek als ambtenaar over hoe de overheid diensten kan maken die goed zijn voor mensen, specifiek in hoe ze schuld int.
Nu ken ik wel meer ambtenaren die ook promoveren, maar wat deze vacature (en vooruit mijn baan dus) bijzonder maakt: het onderzoek is niet iets dat je ernaast doet, maar het is je baan in de praktijk. Dat is waardevol voor de overheid (veranderkracht en nieuwe inzichten), voor de wetenschap (unieke toegang tot data) én voor de promovendus zelf (een unieke leerervaring).
Zelf ben ik inmiddels drie jaar bezig met mijn onderzoek. Niet via een vacature, maar door mijn eigen voorstel te lobbyen en samen met DUO en CJIB aan de slag te gaan. Op dit blog lees je er van alles over. Ik vind het een enorme kans, en daarom een paar tips voor wie met deze vacature en in de toekomst meer van dit soort vacatures aan de slag gaat.
Wil je elke maand een update in je mailbox over mijn onderzoek? Abonneer je dan op mijn nieuwsbrief.

Breekijzer voor verandering
Tijdens mijn masteronderzoek merkte ik al: sommige dingen zijn binnen een organisatie moeilijk bespreekbaar te maken. Soms zelfs onmogelijk om naar buiten te brengen. Maar zodra er een extern instituut meekijkt, en je als onderzoeker ook academische verplichtingen hebt, dan verandert er iets.
Het geeft legitimiteit. Je kunt vragen stellen die normaal misschien te gevoelig zijn. Je krijgt ruimte om stil te staan bij dingen die anders onder tafel blijven. En je kunt thema’s op tafel leggen die belangrijk zijn voor de burger, maar die in de waan van de dag vaak niet de hoogste prioriteit krijgen. Die academische bril helpt dus niet alleen om diepgaand onderzoek te doen, maar ook om deuren te openen.
Een van de grootste uitdagingen voor overheidsorganisaties op dit moment is om vanuit het perspectief van burgers te werken en te organiseren. En dit te combineren met democratische processen, organisatorische ingebakken processen en automatisering. De wetenschap heeft hier vaak (nog) geen antwoord op. Voor beide partijen is het dus heel cool wanneer een onderzoeker zo diep een organisatie in mag, en hier wetenschappelijk over kan publiceren.
Maar het is geen gewoon PhD-onderzoek
En het is ook geen gewone baan in de praktijk.
Het balanceren van werken in de praktijk als actieonderzoeker en het zijn van wetenschapper vind ik het moeilijkste aan de combi. Ik dacht toen ik begon dat ik volop in de praktijk aan de slag ging en daar dan op vrijdagen over zou schrijven. In de praktijk is dit andersom. Minstens driekwart van de tijd besteed ik aan lezen, schrijven, data analyseren, cursussen volgen en mijn artikelen opbouwen. Allemaal dingen waarvoor ik níet in de organisatie hoeft te zitten. Sterker nog, daar leidt het vaak alleen maar van af.
Ik voel me regelmatig schuldig naar het team dat ik daar vaker moet zijn en meer moet helpen, “want het is toch actieonderzoek” en er gebeurt zoveel waarmee ik vind dat ik kan helpen. Tegelijkertijd is mijn taak in het team het wetenschappelijk onderzoek en moet er over een jaar een proefschrift liggen.
Je bent dus continu aan het kiezen tussen nu, actie en een stap terug en investeren in het proefschrift op de lange termijn.

Ik kan inmiddels wel drie proefschriften vullen met wat ik bij Clustering Rijksincasso, mijn casus, zie en hoor, maar één is al ingewikkeld genoeg. De echte waarde zit niet in het stapelen van steeds meer observaties en interventies, maar in het analyseren, duiden en publiceren van patronen en keuzes. Het gaat dus niet alleen om de actie, maar juist ook om het onderzoek, en daar moet je zelf maar ook de organisatie aan wennen.
Ze moeten je ook een beetje beschermen (en jij jezelf ook)
Ik heb een lieve manager bij DUO (de organisatie die garant voor mij staat voor de hele 4 jaar) die regelmatig vraagt hoe het met mij gaat, en niet met mijn promotieonderzoek. Bij het CJIB (waar ik 2 jaar gedetacheerd onderzoek doe) heb ik een leidinggevende die mij alle ruimte geeft om het zelf in te delen, qua tijd en inhoud. Bij de TU Delft heb ik twee promotoren die scherp toezien dat ik mijn academische rol vervul en niet teveel praktijkhooi op de vork neem. En thuis een leuke man die op gegeven moment vraagt of ik kom eten, en na het avondeten mag ik niet meer werken van mezelf.

Een praktijkpromotie klinkt dynamisch en vrij, maar zonder duidelijke grenzen loop je het risico om te verdrinken in academische ambitie, praktijkdata en tegengestelde belangen van betrokken organisaties. Het is daarom essentieel om vanaf het begin heldere afspraken te maken: over je rol, je academische vrijheid, en over geheimhouding (en vooral: de ontheffing daarvan als ambtenaar, zodat je ook echt kunt publiceren).
Zo’n expliciete afbakening is geen bureaucratisch detail, maar een voorwaarde om als promovendus overeind te blijven.
Begin een dagboek
In de praktijk ben je nooit alleen maar onderzoeker. Soms zit je als adviseur in een overleg, soms als ontwerper in een workshop, en soms gewoon als collega bij de koffieautomaat. Die schakels zijn waardevol, maar ook tricky: voor je het weet word je vooral als adviseur gezien, en verdwijnt de academische kant naar de achtergrond. Onthou dat je altijd, welke pet je ook op hebt, ook onderzoeker bent.
Begin daarom vanaf dag 1 een dagboek. Schrijf op wat er gebeurt, hou je agenda goed bij zodat je momenten in de tijd goed terug kunt vinden. Alles wat gebeurt is ✨data✨ en je bent later blij als je dat goed vastlegt. Schrijf geen lappen tekst, hou het kort en bondig. Neem gesprekken op, vraag om toestemming. Juist ook groepsgesprekken, die zijn vaak heel interessant.

En zorg dat je vanaf het begin alles goed kunt terugvinden. Anders weet je straks niet meer wat nou door wat komt, en wat je eigen invloed was en wordt het een grote brij. Dat wordt het toch wel, en dan is je agenda en dagboek de gids die je blind het datamoeras weer in leidt.
Meer tips voor promovendi
Leer van te voren je promotoren kennen. Met hen ga je vier jaar samenwerken en zij zijn samen met jou verantwoordelijk voor het slagen van het project. Je wilt wel echt van te voren weten of er een klik is. Lees wat van hun werk en kijk of je het interessant vindt wat ze doen en hoe ze werken.
Hou, als het kan, je begeleidingsgroep klein. Hoe meer mensen en organisaties, hoe meer belangen je te managen hebt. En jij bent degene die van de een naar de ander moet met afstemming op werkwijze en conceptartikelen. Maak goede afspraken en laat je niet gek maken. Neem de leiding.
Leer nee zeggen. Tegen meer data, meedenken met een project, op kantoor werken als op de uni of thuis een rustiger bureau staat, tegen lunchafspraken (behalve met vrienden), tegen je promotoren als er nog meer kansen langskomen. En tegen jezelf als je meer wilt, maar minder ook voldoende is voor een fantastisch proefschrift.
Vertel niet teveel mensen dat je dit gaat doen. Begin zeker geen nieuwsbrief of blog waarbij je elke maand weer moet nadenken wat je kunt vertellen aan lezers, terwijl je 0 voortgang boekt, geen idee hebt hoe je verder moet en nadenkt over het openen van een nagelsalon. Gun jezelf de tijd om te falen en uit te zoeken hoe je verder moet. Bel je promotoren. Of je moeder. Maar begin vooral geen nieuwsbrief.
Tips voor organisaties
Zie de promovendus niet als consultant of extra werkkracht maar als onderzoeker waar je pas echt wat aan hebt bij het verschijnen van het proefschrift. In de praktijk is het niet zo zwart wit, helemaal niet bij actieonderzoek waar je juist in de praktijk samen leert. De promovendus neemt de inzichten mee in het onderzoek en het team kan direct met de inzichten aan de slag. Toch is het in mijn ervaring heel fijn om de onderzoeker als bonuskracht te zien, zodat de academische doelen op 1 blijven staan en niet ondersneeuwen. Geef de onderzoeker dus ook ruimte om weken aaneengesloten weg te zijn uit de praktijk om data te verwerken en artikelen te schrijven.
Maak ondanks die uitzondering de promovendus 100% deel van het team. Nodig ze uit voor de borrel, het teamfeest en voeg ze toe aan de afdelingsschijf. Ten eerste is het nodig om echt van binnenuit te kunnen onderzoeken en dus volledig toegang te kunnen krijgen. Collega’s zijn opener en vertellen en betrekken de promovendi wanneer dit teamgevoel er is. Het onderzoek wordt er beter door. Maar het is ook gewoon fijn. Zonder mijn teammaatjes bij CRI had ik allang de laptop uit het raam gegooid.

Ik hoop dat er veel meer van dit soort plekken komen bij de overheid. Er valt nog zoveel te onderzoeken en te leren. En juist door die kennis niet binnen de organisaties te houden, maar te delen met de wetenschap kunnen we er allemaal van leren.
Verder lezen?
- Over jaar 1 en jaar 2 schreef ik een uitgebreide terugblik. De terugblik van jaar 3 komt er in december weer aan.
- Hoe ik actieonderzoek toepas in mijn onderzoek lees je in deze blogs: Open actie onderzoek en Praktijkcasus bekend.
- Hoe ik mijn promotieonderzoek samen met DUO vanaf het begin heb opgezet: de reis tot nu toe.