Categories
Promoklip

Wat is mensgericht ontwerpen?

Komende week geef ik bij het programma CRI, waar ik dit jaar mijn praktijkonderzoek doe, een workshop mensgericht ontwerpen. Het afgelopen half jaar liep ik mee bij overleggen, interviewde ik collega’s en werkte ik zelf ook mee in een deelproject. Deze zomer analyseerde ik de alle data tot nu toe, en vanaf de zomer deel ik de inzichten met het team. Een onderdeel daarvan is dat we samen nadenken hoe we principes en activiteiten van mensgericht ontwerpen toepassen.

Als voorbereiding voor die reflectieworkshop is deze blog. Ik zocht namelijk een handige en simpele introductie op het onderwerp mensgericht ontwerpen, en dat kan ik natuurlijk ook met jullie delen. Voor mijn collega’s maakte ik een lekker klik-blogje waar ze gelijk hun antwoorden in kwijt konden, jullie moeten het helaas met statische content doen. Verschil moet er wezen uiteraard.

Wil je mijn onderzoek volgen, abonneer je dan op mijn maandelijkse nieuwsbrief.

De eerste binnenkomer

De essentie van mensgericht ontwerpen wordt, als je het mij vraagt, nog altijd het beste uitgelegd door IDEO, een van de grondleggers van de werkwijze (Kelley & Kelley, 2013).

Er zijn veel schema’s en plaatjes die het proces en de principes van mensgericht ontwerpen uitleggen. De een heeft 3 stappen, de ander 7. Maar allemaal hebben redelijk dezelfde cyclus. Je verplaatst je in de situatie van degene die een probleem heeft, je bedenkt een of meer oplossingen, maakt er een prototype af zodat je het idee kunt testen en kijkt, opnieuw samen met degene die het probleem ervaart, welke oplossing de beste is.

In mijn onderzoek gebruik ik de ISO standaard mensgericht ontwerpen voor interactieve systemen. Deze koos ik omdat die het mensgerichte ontwerpproces goed beschrijft, en omdat mijn onderzoek zich focust op overheidsdienstverlening dat voor het gros gaat via interactieve mens-computer systemen en alles wat daarbij komt kijken aan de ‘achterkant’. Denk aan IT-systemen, organisatieprocessen en overheidsbeleid.

De principes en de activiteiten uit de ISO standaard heb ik gebruikt om alle observaties van de afgelopen maanden en interviews met collega’s mee te vergelijken. Ik keek steeds naar wat ik terug zag komen, en welke factoren daarbij hielpen om zo te werken en welke zaken juist niet.

Tijdens de workshop ben ik vooral benieuwd hoe collega’s hier zelf tegenaan kijken.

  1. Wat versta jij onder dit principe of activiteit?
  2. Hoe herken je het wel of niet in je werkwijze?
  3. Wat vind je er goed aan werken en wat niet?
  4. Waar zie je ruimte voor verbetering?

Deze vragen kun jij ook stellen in jouw organisatie. Komt daar iets interessants uit, dan hoor ik dat graag!

Principes van mensgericht ontwerpen

  1. Wat we maken en bedenken is gebaseerd op een expliciet begrip van gebruikers, taken en hun context.
  2. We betrekken gebruikers continu bij het bedenken en maken van oplossingen
  3. Onze ontwerpen worden geoefend en getest met echte gebruikers, dit bepaalt de keuzes die we maken.
  4. We werken iteratief. 
  5. Onze ontwerpen richt zich op de gehele gebruikservaring van de gehele service.
  6. In ons team zitten mensen met verschillende vaardigheden en perspectieven om samen mensgericht te kunnen ontwerpen.

Een ontwerp kan trouwens van alles zijn. Bijvoorbeeld een ontwerp voor een interactieve app waarin je je schulden kunt zien, of een ontwerp voor een regeling die een burger kan treffen met de overheid. Of een ontwerp voor aangepast beleid rond rechtsbescherming.

Een ontwerp is een potentiële oplossing voor een probleem.

Potentieel, want het toffe aan ontwerpen is dat je iets kunt uitproberen. Dat doe je door een onaffe versie van het ontwerp (een prototype) te maken dat je kunt testen met echte gebruikers. Bijvoorbeeld mensen met schulden, maar ook collega’s van het KCC die een betalingsregeling afsluiten met een burger. 

Als je vanuit deze principes werkt, moet je dat – als het goed is – ook terug zien in wat je doet en wat er daadwerkelijk gebeurt.

Activiteiten van mensgericht ontwerpen

Mensgericht ontwerpen is een iteratief proces, een cyclus waarbij de laatste stap weer het startschot vormt voor de eerste.

De enige stap, stap 0, die daarvoor nog plaats vindt is: het plannen van het mensgerichte ontwerpproces. Hier hoort bij dat er randvoorwaarden gecreëerd worden om zo te kunnen werken. De stappen daarna:

  1. De gebruikscontext begrijpen en specificeren. Deze context is zowel die van de gebruiker als wel alle andere partijen die een rol spelen in het probleem.
  2. De behoeften van gebruikers en andere belanghebbenden vaststellen. Dit kunnen ook tegengestelde behoeften zijn.
  3. Ontwerpoplossingen maken. Oftewel oplossingen voor het probleem bedenken, hoe die passen bij de context van de gebruikers en wat zij nodig hebben en dit vervolgens uitwerken in tastbare prototypes.
  4. Het ontwerp evalueren. Dit kan met die tastbare prototypes, maar doe je ook op lange termijn. Wanneer oplossingen al (deels) geïmplementeerd zijn, blijf je monitoren. De feedback gebruik je om iteratief steeds beter aan te sluiten bij de gebruikscontext, stap 1.

Wil je de hele ISO standaard mensgericht ontwerpen lezen met alle uitleg en definities, stuur mij dan even een mailtje.

Bronnen

ISO. (2019). ISO 9421-210 – Ergonomics of human-system interaction – Part 210: Human-centred design for interactive systems. Geneva, Switzerland, International Organization for Standardization.

ISO. (2023). ISO 9421-221 – Ergonomics of human-system interaction – Part 221: Human-centred design process assessment model. Geneva, Switzerland, International Organization for Standardization.

Kelley, D., & Kelley, T. (2013). Creative confidence: Unleashing the creative potential within us all. Crown Business.

Categories
Een begripvolle toekomst Geen onderdeel van een categorie

Goede diensten

Het was in een klein overheidszaaltje begin 2017 in Londen dat ik Lou Downe voor het eerst zag. Ik vond 2 dingen fantastisch. In een chille broek stak hen een tof verhaal af. Dat wil ik ook kunnen, dacht ik. Het tweede waar ik overdonderd door werd, was de inhoud. Het ging over service design.

Een paar weken eerder was ik dit blog begonnen omdat ik alles wilde leren over UX en digitalisering. Daarom was ik ook met een paar collega’s op de Service Design in Gov conferentie. Door iemand als Lou te zien, niet in een saai pak maar gewoon als jezelf, zo enthousiast te horen praten over zoiets cools als service design bij de overheid: I was hooked. En nu heeft hen er ook nog een boek over geschreven, Good services. In dit blog de 15 principes op een rij.

Een bladzijde uit Good Services

Begon met een tweet

In 2018 vroeg Lou op twitter of iemand weleens een definitie van goede dienstverlening heeft gemaakt. Er zijn talloze boeken over service design, maar allemaal gaan ze over toolkits en methodes. Wat is een goede dienst dan eigenlijk?

Ik vond het zelf best lastig om een antwoord te geven. Bij DUO zijn we elke dag bezig met de digitale diensten verbeteren, maar wanneer is het nu goed? Breng dat maar eens onder woorden. Op dit blog ben ik op zoek naar wat een begripvolle digitale overheid is. Samen met collega’s en burgers wil ik een soort Poolster ontdekken, iets wat ons helpt in de navigatie naar die begripvolle toekomst. Dit boek van Lou is alvast de eerste ster op de route.

Een bladzijde uit Good Services

15 principes

Na de tweet volgde een blog met 15 principes van een goede dienst. Die 15 principes werkt Lou uit in hun boek. Hier zijn ze op een rij, door mij vertaald naar het Nederlands.

  1. Makkelijk te vinden.
    Iemand moet je dienst kunnen vinden zonder dat die de taal van je organisatie spreekt. Bijvoorbeeld iemand die wil leren autorijden, moet de weg naar ‘een rijbewijs’ kunnen vinden als onderdeel van die dienst zonder hulplijnen.
  2. Legt de bedoeling duidelijk uit.
    Het doel van een dienst is helder voor iedereen die het gebruikt bij de start. Dat betekent dat iemand die het niet eerder heeft gebruikt, begrijpt wat de dienst voor hen doet en hoe het werkt.
  3. Voldoet aan de verwachting van de gebruiker.
    Een goede dienst legt helder uit wat nodig is van iemand om de dienst te kunnen gebruiken en wat iemand vervolgens van de dienst mag verwachten. Hierbij hoort ook hoelang het duurt om iets af te maken, hoeveel het kost en of er voorwaarden aan de dienst zijn verbonden.
Een bladzijde uit Good Services
  1. Zorgt ervoor dat je kunt doen wat je wilde doen.
    Een goede dienst helpt je om je doel te bereiken, bijvoorbeeld een bedrijf beginnen, leren autorijden of verhuizen, in een zo soepel mogelijke volgorde van taken. Dit begint op het moment dat iemand het idee krijgt om iets te doen tot het moment dat het doel bereikt is, inclusief alle stappen ter ondersteuning erna.
  2. Voelt vertrouwd aan.
    Mensen baseren hun kennis van de wereld op basis van eerdere ervaringen. Als er een vaste gewoonte is voor je dienst waar mensen voordeel bij hebben, voldoe daar dan aan. Hou in je achterhoofd dat niet alle gewoontes in het voordeel van je doelgroep werken. Sommigen zijn eerder in het voordeel van je eigen organisatie. Vermijd gewoontes met negatieve effecten op je doelgroep en die inefficiënt en achterhaald zijn.
  3. Vraagt niet om voorkennis.
    Een dienst moet er niet van uitgaan dat iemand al weet hoe het werkt.
  4. Heeft geen last van organisatorische structuren.
    Een dienst moet zo werken dat het niet onnodig laat zien hoe de organisatie in elkaar zit die de dienst aanbiedt.
Een bladzijde uit Good Services
  1. Heeft zo min mogelijk stappen nodig om te doorlopen.
    Een goede dienst vraagt zo min mogelijk interactie van iemand om het doel te bereiken. Soms betekent dit om pro-actief aan iemands verwachting te voldoen zonder dat die de interactie uitlokt. Bijvoorbeeld door soms het proces te vertragen om iemand te helpen de informatie te begrijpen of een moeilijke beslissing te maken zonder dat die daarvoor contact met je hoeft te zoeken.
  2. Is van a tot z consistent.
    De dienst werkt, voelt en ziet eruit als een geheel, ongeacht het kanaal waarop de dienst wordt gebruikt. De taal is consistent, net zoals de visuele en interactiepatronen.
  3. Heeft geen losse eindjes.
    Een dienst stuurt mensen naar een duidelijk doel, of iemand nu wel of niet aan de voorwaarden van de dienst voldoet. Niemand mag achterblijven of halverwege in de dienst vastlopen zonder te weten hoe die verder moet.
  4. Voor iedereen even bruikbaar.
    Het maakt niet uit wie de dienst gebruikt, wat diens omstandigheden of vaardigheden zijn: iedereen moet de dienst evengoed kunnen gebruiken.
Een bladzijde uit Good Services
  1. Moedigt het juiste gedrag aan van gebruikers en medewerkers.
    De dienst moet veilig en productief gedrag aanmoedigen, zowel voor gebruikers als medewerkers. Voor gebruikers: de dienst maakt onveilig gedrag onmogelijk, bijvoorbeeld dat je niet per ongeluk data deelt zonder dat je weet waarvoor. Voor medewerkers: de dienst hoort je niet af te rekenen op KPI’s waardoor je een slechte service aan gebruikers geeft.
  2. Kan snel met verandering omgaan.
    De dienst past zich makkelijk en snel aan degene die het gebruikt. Bijvoorbeeld als iemand online het telefoonnummer wijzigt, wordt het nieuwe nummer herkent bij persoonlijk contact.
  3. Legt beslissingen duidelijk uit.
    Wanneer een beslissing wordt gemaakt in de dienst, moet de gebruiker begrijpen waarom dat zo is. De dienst moet dit duidelijk communiceren en laten zien hoe je er tegen in kunt gaan.
  4. Biedt altijd makkelijk persoonlijke hulp.
    Een dienst hoort iemand altijd op een makkelijke manier persoonlijke contact aan te bieden, als die daar behoefte aan heeft.

Toepassen

De 15 principes hebben elk een eigen hoofdstuk waar Lou heel concreet beschrijft wat dit betekent voor je dienst. De principes bouwen steeds verder door op elkaar. Sommigen lijken een open deur, en misschien is dat ook wel zo, maar ik ken zelf nog geen enkele dienst die aan allemaal voldoet.

De principes van Lou helpen me om gerichter te kijken naar de diensten die we bij DUO aanbieden en de manier waarop we ze beter maken. Principe 7 ‘Heeft geen last van organisatorische structuren’ is bijvoorbeeld leidend in de UX coaching die we samen met teams opzetten zodat teams meer gaan samenwerken en de dienst die zij gezamenlijk aanbieden ook echt 1 dienst wordt vanuit het perspectief van de gebruiker.

Goed, ik kan hier nog veel meer over zeggen en ik ga er in komende blog vast veel naar verwijzen, maar voor nu zet ik ff een punt. Ik ben benieuwd wat jullie van de vertaling vinden van deze principes voor de overheid in Nederland, en of, en hoe je ze kunt gebruiken in je eigen dienstverlening. Let me know.

Categories
De begripvolle ambtenaar

Frits als begripvolle ambtenaar

“Waarom moet de overheid begripvol zijn?” Frits beantwoordde mijn vraag met een wedervraag. “We moeten vooral wetten uitvoeren, en die wetten bepalen hoe we met elkaar omgaan. We moeten begrip tonen voor iemand die niet mee komt, voor de uitzondering. Wetten worden niet gemaakt voor die uitzondering, maar voor de massa. Voor de massa hoeven we in principe niet begripvol voor te zijn, die redt zich wel.”

Wat volgde was een gesprek over het verschil tussen begrip, empathie en begrijpen. Frits werkt als domeinarchitect bij DUO. Wat betekenen deze begrippen voor hem en voor zijn rol bij DUO? Bestaat een begripvolle architectuur?

Begrip, begrijpen en empathie

In de twee weken na het interview met Frits lees ik eindelijk het boek Het Empatisch teveel uit van de Belgische filosoof Ignaas Devisch. Hij stelt dat we geen samenleving moeten hebben op basis van empathie, maar juist toe moeten naar een werkbare onverschilligheid. Hier ziet hij een schone taak voor de overheid. Want, als de overheid bepaalde zaken geregeld heeft, dan hoeven we niet meer op basis van empathie voor elkaar te zorgen. Ik denk tijdens het lezen van dit boek vaak aan het gesprek met Frits. In het maken van wetten bepalen we met elkaar hoe we als samenleving met elkaar willen omgaan. DUO, als een van de vele uitvoeringsorganisaties, voert die wet uit. Stopt empathie daar dan?

“Een begripvolle ambtenaar, ja, dat vind ik een beetje dubbel.”

“Begrip is iets anders dan empathie,” zegt Frits. “Hoe dichtbij moeten wij zijn? Empathie vind ik te ver gaan. Daar zit iets in van hetzelfde voelen, het misschien wel overnemen van de emotie. Maar dat hoeft niet. In begrip zit ook begrijpen. Dat moeten we wel doen. De situatie herkennen van de ander. Eerlijk alle info op tafel leggen, van beide kanten. Ik wil het daarom liever hebben over de zorgzame ambtenaar waar meer gelijkwaardigheid inzit dan in empathie.”

Frits vertelt ook dat een van de kerncompetenties van architecten verbinden is. We hebben het over het verbinden van mensen, van afdelingen, van management met uitvoering en het verbinden van systemen in het grote geheel.

Ik denk terug aan het allereerste begin van mijn onderzoek in september 2018. Ik stond met een touw in het centrum van Rotterdam en vroeg voorbijgangers hoe ze met mij, de overheid verbonden wilden zijn. Nu in het gesprek met Frits vraag ik me af, of de architectuur de basis voor deze begripvolle verbinding is? Ik denk van wel. Maar tot die conclusie kwam ik pas toen ik me ging verdiepen in de architectuur van DUO.

De architectuur van DUO

De architectuur van DUO, zo lees ik op onze organisatie-wiki, zijn de principes en modellen die richting geven aan het ontwerpen en maken van processen, informatievoorziening, de technische infrastructuur en de organisatorische inrichting. De architectuur geeft vorm aan de visie van DUO. Eigenlijk maken Frits en zijn collega’s de grenzen waarbinnen de rest van de organisatie zijn werk moet doen.

Het werk van Frits kun je niet zien. Het is heel abstract. Je kunt er wel veel over lezen want alle architectuurprincipes van DUO staan online waar iedereen bij DUO bij kan. Dit zijn de 7 hoofdprincipes:

  1. De klant centraal
    Basis van het systeem is de dienstverlening aan de klant, niet het uitvoeren van de wet (natuurlijk blijft de uitwerking binnen de wet-en regelgeving en daarmee ook rechtmatig). De klant wordt als een betrouwbare partij gezien, waarbij wel controle achteraf vindt.
  2. Hergebruik
    DUO standaardiseert waar mogelijk specifieke processen en informatiesystemen door generieke en herbruikbare oplossingen die beschikbaar zijn voor de hele organisatie.
  3. Scheiden van belangen
    Door in de informatievoorziening verschillende belangen te scheiden voorkomen we een ‘spaghetti’ van verbonden processen en applicaties en krijgen we een flexibelere modulaire opbouw.
  4. Informatie is veilig en betrouwbaar
    Informatie wordt niet misbruikt, is alleen toegankelijk voor bevoegde personen en wordt alleen gebruikt voor het doel waarmee het is verzameld. DUO houdt zich aan afspraken.
  5. Geen overbodige gegevensbevraging
    Afnemers worden niet geconfronteerd met overbodige vragen.
  6. Transparante dienstverlening
    DUO geeft afnemers inzage in voor hen relevante informatie en informeert hen over de stand van zaken, het resultaat en de gebruikte gegevens bij de gevraagde dienst.
  7. Conform overheidsstandaarden en -referentiearchitecturen
    DUO maakt bij het inrichten van de werkprocessen en informatiehuishouding gebruik van open standaarden en sluit aan op de overheidsreferentiearchitecturen, bijvoorbeeld de NORA en ROSA.

“Vaak wordt ons werk vergeleken met architecten in de bouw.” Een architect praat met de opdrachtgever, met toekomstige gebruikers van de woning of het pand en ontwerpt vervolgens een gebouw. Achteraf zeggen we van veel gebouwen, hey, die lijken op elkaar, en we geven er een naam aan: classicisme of barok. Architectuur ontstaat. “Maar bij DUO moeten we het hele landschap van te voren bedenken. Dat is gek.”

Deze architectuur legt de basis in mijn organisatie. Frits staat aan het begin van het proces. De meeste keuzes liggen al vast wanneer het ux-team, meestal op het eind, gevraagd wordt om een begripvolle scherminteractie te ontwerpen. Een proces dat krom is, kunnen wij niet rechtmaken met een scherm.

Een begripvolle architectuur

Frits zegt dat onze architectuur altijd zou moeten veranderen. Hij tekent een feedbacklus in de vorm van een grote 8 op een papier. “In plaats van dat we alles van te voren bedenken, begin ergens. Het maakt niet uit waar, begin gewoon.” Frits tekent een kruis ergens halverwege de bovenste helft. “En ga het meten. Leer. Reflecteer. Pas aan en ga opnieuw de loop in.”

Begin gewoon ergens. Loop richting die stip op de horizon, of hou nou een flatgebouw wordt of een huis, je ziet het wel.

Een begripvolle architectuur is volgens Frits dus vooral een veranderende architectuur. “Het is nooit klaar. We kunnen uren bakkeleien over wat een goede digitale overheid is, maar dat werkt in 2019 niet meer.” De definities over begrip en begrijpen die we aan het begin van ons gesprek hadden, komen weer terug. “Wat wel werkt is namelijk luisteren, feedback ophalen en daar ook echt iets mee doen. Je dienstverlening aanpassen, iets meer naar links of rechts, en het beter doen.” Vooral die laatste stap – er echt iets mee doen – daar valt nog veel te winnen, volgens Frits.

Dan de foto

Hoe vertaal je dit gesprek naar een beeld? Frits wilde er serieus op. De overheid moet transparant zijn, geen binnenpretjes, maar mag wel dichtbij en persoonlijk zijn. We kozen voor veel licht op de foto.

Er viel me nog iets anders op. Het reflecteren in actie wat Frits doet bij het foto-interview is eigenlijk wat de overheid zou moeten doen en wat Frits in zijn gesprek ook uitvoerig vertelt. Begin gewoon met foto’s maken. Bekijk het beeld, nee, het klopt niet, wat moeten we aanpassen? Hoe wil ik dat de ander mij ziet? Tijdens het fotograferen ontstaat die reflectie als vanzelf.

Daarom is Frits begripvolle portret misschien nog wel meer het hele foto-interview, het proces zelf. Net zoals het bij de architectuur gaat om zelflerend vermogen en de principes die kaders scheppen – nog los van het resultaat -, gaat Frits portret ook over het reflecteren an sich.

Het hele foto-interview met Frits in ruim 1 minuut

Een paar dagen na het foto-interview stuurt Frits mij nog een e-mail.

“Je vroeg een paar keer waarom zorgzaam in plaats van begripvol. Wat me later te binnen schoot: begripvol is iets passiefs. Zo’n dialoog sluit je af met ‘succes’ of ‘sterkte’. En ik vind dat de overheid/ ambtenaar daar een handelingsperspectief aan moet verbinden: ‘samen komen we er uit,’ ‘we helpen jou’ of ‘fijn dat je weet wat je gaat doen.'”

Een actieve overheid die luistert en verandert. Mooi 🙂

Categories
De begripvolle ambtenaar Werken met beeld

Begrip fotograferen als schaal

Als begrip een schaal is, waar moeten we ons dan bevinden op die schaal? In dit blog vertel ik hoe de begripvolle schaal eruit ziet in de taal van de fotografie.

Waarom een schaal?

Als empathie een schaal is, hoeveel empathie hebben we dan nodig? Is er ruimte op deze schaal voor ieder van ons, met onze verschillende persoonlijkheden? Wat voor soort empathie hebben we nodig, zodat we het kunnen vertalen in de ‘grote computer’ die we maken? Wat betekent dit voor ons, de mensen die dat doen?

Hoe kan ik het de gele schaal van begrip tastbaar maken?

In het experiment Verhalen voor ambtenaren ontdekte ik dat empathie een persoonlijk en vaak willekeurig gevoel is. Door me te verdiepen in wat empathie is, zag ik ook steeds meer de nadelen van empathie. Ik begon me af te vragen of we nu wel of geen empathie nodig hebben. Ik wilde begrip herpositioneren als schaal met de vraag aan DUO: waar moeten wij ons op die schaal bevinden? Die schaal ben ik samen met collega’s gaan verkennen door foto-interviews te houden.

De schalen van fotografie

Naast mijn werk bij DUO ben ik namelijk ook fotograaf. Fotografie is een taal, niet met letters maar met beelden. Het spreekt niet alleen tot je ratio, maar communiceert op een dieper niveau. Fotografie kun je voelen, net als empathie. Wanneer ik fotografeer ben ik continu allerlei schalen aan het afstellen en met elkaar aan het combineren. Een paar voorbeelden (klik voor groot):

Wanneer ik een portret maak van iemand, bedenk ik eerst de afstand. Hoe dichtbij kom ik? Welke lens gebruik ik daarvoor? Blijf ik op veilige afstand of kom ik in iemands comfort zone? Met een groothoeklens kun je alles zien, ook wat er achter de schermen is. En als je dichterbij komt, ontstaat er al snel beeldvervorming en krijgt iemand bijvoorbeeld een grote neus.

Waar stel ik scherp? Meestal op de ogen, je wilt contact en iemand aan kunnen kijken. Maar het kan natuurlijk ook anders. En zijn er ook dingen die je juist niet wilt laten zien op de foto? Waar de focus juist niet op moet?

Zeg je fotografie, zeg je licht. Soms denk je hoe meer licht, hoe beter. Maar dat hoeft niet per se zo te zijn. Schaduwen kunnen spannend zijn en helpen om een verhaal te vertellen door bijvoorbeeld nog meer de aandacht op iets te vestigen. Licht kan ook extreem zijn. Te donker en je ziet alleen nog maar contouren. Teveel licht maakt je foto overbelicht en al het detail verdwijnt net zo goed.

Er zijn nog veel meer schalen: beweging, tijd, emotie, houding, kleur, warmte, en meer. Bij het fotograferen ben je steeds aan het afwegen hoe je ze met elkaar combineert. Het een heeft invloed op het ander en samen vertellen ze het verhaal.

Mijn eigen portret op hulpkaartjes

In het begin was het voor mijn collega’s best lastig om de abstracte vertaling te maken van empathie naar een foto. Het was extra moeilijk en kwetsbaar omdat ze er zelf op moesten. De stiekeme wens om er toch vooral leuk op te staan, sluimerde onder de oppervlakte. De foto’s van mezelf gebruikte ik om de schalen uit te leggen. Bij het zien van de foto’s begonnen collega’s direct al te projecteren op de foto’s. “Zo dichtbij hoeft voor mij niet hoor.” Of juist: “ja, voor mij dichtbij”. Of: “dit is veel te donker”. Of: “ik kan niet 1 kiezen, maar de uiterste van de schalen spreken me aan”. 

Door de schaal visueel te laten zien met mijn eigen portretten als onderdeel van het foto-interview, lukt het mijn collega’s sneller om tot een beeld te komen. Tijdens het voorgesprek onthoud ik bepaalde metaforen en keuzes die ze noemen. Eenmaal in de studio kan ik een aantal opties voordragen die passen bij wat ze eerder vertelden. Op die manier help ik hen om zich beter te laten zien en uit te drukken in lijn met hun eigen definitie van begrip.

En dat ziet er versneld bijvoorbeeld zo uit:

Categories
De begripvolle ambtenaar Werken met beeld

30+ persoonlijke definities van empathie

Empathie is iets heel persoonlijks. In de serie Begripvolle Ambtenaren valt me op dat mijn collega’s hun eigen definities geven aan begrip. Toen ik werd gevraagd om tijdens het XL event van Ladies that UX in Utrecht te vertellen over mijn ‘quest for empathy‘ zag ik mijn kans schoon om meer definities te verzamelen en het publiek te betrekken.

In de talk vertel ik over de experimenten die ik met mijn collega’s deed en wat ik daarvan leerde. De hele talk kun je teruglezen op mijn Notist-profiel. Aan het einde liet ik een aantal van de portretten zien die ik tot nu toe van collega’s maakte. Bijvoorbeeld die van Eli. Ik vertelde dat hij maximaal empathisch wilde zijn, maar ook gefrustreerd was omdat hij in zijn werk als interactie-ontwerper niet aan zijn eigen definitie van empathie kon voldoen. Ik vertelde over Pauline die begrip vertaalt naar benaderbaar zijn, zowel voor de overheid als voor haarzelf.

De empathie-schaal

Door de gesprekken die ik met mijn collega’s voer, merk ik dat empathie niet zo zwart-wit is als dat ik altijd dacht. Empathie is meer een schaal en allemaal bevinden we ons ergens op die schaal. Elke schaal heeft uitersten, maar ook een genuanceerd midden. Wat zou het genuanceerde midden kunnen zijn voor empathie in ons vak?

In de laatste tien minuten vroeg ik aan de zaal: what is your empathy? We deelden kaartjes uit waar ze op de achterkant hun eigen definitie op konden schrijven. Het gele touw werd omhoog gehouden door twee vrijwilligers en het publiek mocht hun kaartje ergens op de schaal vastmaken. Het leverde een mooie visuele schaalverdeling op van ieders definitie van hun eigen empathie.

Dit zijn ze dan: alle empathy-cards.

Empathie gaat over afstand, over gevoel

Het valt me op hoeveel mensen empathie heel persoonlijk maken. Sommigen koppelen het zelfs aan hun eigen gevoel: “als het niet goed gaat met mij, kan ik ook niet empathisch voor een ander zijn.” Terwijl sommigen er ook rationeel instaan: “als we voor iedereen ontwerpen – inclusie -, hoeven we niet meer empathisch te zijn voor het individu.” Die laatste leverde me nog een interessant twitter-gesprek op:

Hoe verder?

Door de hectiek van het moment is het me niet gelukt om elk kaartje en de plek op de schaal vast te leggen. Het touw met de kaartjes eraan ging in de tas en thuis zat alles door mekaar. Jammer! Als middel om het publiek te betrekken bij mijn research vind ik dit heel goed werken. Niet alleen om zelf meer definities te kunnen verzamelen, maar ook om het publiek echt te laten denken over empathie. Wanneer ik de volgende keer ook de plek op de schaal vast kan leggen, zou het misschien een meer kwantitatieve meting kunnen zijn van dezelfde vraag die ik aan mijn collega’s stel in de Begripvolle portretten serie. Wordt vervolgd dus :).

Jeffrey de Jong maakte de foto’s tijdens Ladies that UX XL die ik in dit blog heb geplaatst.