Categories
De begripvolle ambtenaar

Gabe als begripvolle ambtenaar

Gabe leerde ik twee jaar geleden kennen op de sportdag van het ministerie van OCW. We zaten in hetzelfde team, ‘Spierpijn is niks’. Halverwege de dag stootte ik een tractorband te lomp omhoog en vloog m’n onderkaak door m’n lip. Huilend, jazeker mensen, stond ik bij de EHBO terwijl Gabe meeliep voor de mentale ondersteuning. De rest van de dag noemde iedereen me Maike Lip in plaats van Klip. Ook dat is werken bij de overheid.

Dit jaar haalde het team me over het trauma te vergeten en opnieuw mee te gaan. Een week ervoor kwam Gabe langs in de studio voor een begripvol portret.

Gabe en DUO

“Ik begon bij DUO in oktober 1997, hoe oud was jij toen?” “Acht,” lach ik. Gabe begon als programmeur bij het oude WSF-systeem dat DUO vorig jaar verving met het nieuwe studiefinancieringssysteem. Na 5 jaar detachering, werd hij echt ambtenaar en groeide hij door naar leidinggevende rollen. “Mijn hart lag niet bij programmeren. Ik kon beter praten en luisteren.” Van operationeel manager ging hij naar projectmanager, maar in 2012 veranderde er van alles.

DUO organiseerde zich in IV-ketens. IV staat voor informatievoorziening. Rond de grote doelgroepen werden er ketens van teams opgezet zodat DUO meer grip kreeg op de uitvoering van de wetgeving voor die groepen, bijvoorbeeld een keten voor studenten en studiefinanciering of voor de bekostiging van scholen. Deze IV-ketens zijn nog steeds goed te herkennen in de huidige organisatiestructuur van DUO. Gabe: “Tot die tijd had je een versnippering van projectleiders die door proceseigenaren, een soort business managers aangestuurd werden. Ik zat toen bij het softwarehuis en ging onder andere over het cluster Internet.”

Gabe over zijn loopbaan bij DUO.

“Bij de omslag naar IV-ketens kreeg je per keten een accountmanager die het werk ophaalde, een portfoliomanager die tactisch het werk over de jaren heen verdeelde en een deliverymanager die zorgde dat het werk gedaan werd met de teams en de projectleiders die bij die keten hoorden.” Gabe werd deliverymanager bij de IV-keten Generiek, een soort restpost waar onder andere alle ‘internethandel’ ook inzat.

“Ik vond het fantastisch. Ervoor hopte iedereen van plek naar plek, nu had je teams met wie je voor langere periode het werk kon doen. Ik was verantwoordelijk voor het resultaat, wat nu de business managers zijn.” Op die manier werken was het begin van het agile-werken dat in 2015 officieel bij DUO geïntroduceerd werd. Teams werden toen busdevopsteams en kregen een product owner, zoals Hessel, die veel taken overnamen die eerder bij Gabe lagen.

De grote computer van DUO

Nu werkt Gabe bij Infrastructuur en Exploitatie (I&E) als deliverymanager. In mijn onderzoek noem ik steeds dat de (digitale) overheid eigenlijk een computer is, en het fysieke deel van die computer staat op de afdeling waar Gabe werkt. Hier zijn ze bezig met de storage, de netwerken, en heel basic: of de computer wel aanstaat. Vroeger stond het datacenter van DUO op de 11e verdieping in ons kantoor aan de Kempkensberg, inmiddels is hij onder gebracht bij ODC Noord.

Het Infrateam van DUO heeft zelf vrij weinig te maken met de doelgroep van DUO. Zij werken voor andere teams, bijvoorbeeld serviceteams die op hun werk kunnen voortbouwen en op hun beurt het estafettestokje aan devopsteams doorgeven. Die laatste bouwen soms ook weer verder voor andere devopsteams die op hun beurt applicaties maken die studenten, of medewerkers van DUO zelf gebruiken.

Moet iedereen in de estafette de klant kennen?

Moeten al deze mensen ‘begripvol naar de klant’ zijn? Gabe: “Ik denk dat dat te ver gaat. Je hoeft geen begrip voor de student te hebben om je werk te kunnen doen in een infrateam. Er is wel zoiets als eergevoel. Soms gaat er iets mis, heel soms ligt DUO plat. Dan is het je trots om dat zo snel mogelijk weer te fixen. Maar daarvoor hoef je geen student te kennen.”

Ik vertel Gabe over mijn eerdere experiment met het touw. Toen deed er ook iemand mee van zijn afdeling. Britt, de student hield het touw vast aan de ene kant en hij mocht aangeven hoe hij zich verbonden voelde met haar als student. Hij legde het touw op de grond.

Maar volgens Gabe is dat helemaal prima. “Het is toch jouw competentie om het perspectief van de klant de organisatie in te brengen? Niet iedereen hoeft de klant te kennen, maar als hele overheid moeten we het wel geregeld hebben.” Zo zijn we allemaal een loper in die estafette.

“Maar,” zegt Gabe, “er is wel veel veranderd. Vroeger had niemand contact met die klant. Er sijpelt meer naar binnen. Een paar jaar geleden had ik een team meegenomen om een middag mee te luisteren met het belteam. Ik wilde ze laten zien welk radartje ze zijn in het geheel. Iedereen kwam helemaal enthousiast weer terug. Sommige dingen hadden ze ter plekke gefixt waarvan ze niet eens wisten dat het een probleem was. Je werk wordt er leuker op om te snappen wat je deel is in het geheel. En dat is belangrijk: dat je werk leuk is.”

Software is politiek

In het gesprek met Gabe komt er nog een derde speler om de hoek kijken. Die ‘begripvolle verbinding’ waar ik het steeds over heb, is niet alleen tussen DUO en de student. Het ministerie speelt ook een rol. Gabe: “Zij moeten het ook begrijpen. Wij moeten ook met hun wensen rekening houden.” Bij nieuwe wetgeving wil DUO dit agile aanpakken. Maar het ministerie wil dat de wet, zeg begin 2020 ingaat en wil graag helemaal aan het begin weten hoe die wet uitgevoerd wordt. Politiek plannen is een hele andere cycli dan software-ontwikkeling. Aan de binnenkant wil je agile werken, maar aan de buitenkant moet je het project verkopen met vaste mijlpalen en opleverdata. “Ik zit dan vaak met cross reference modellen te vertalen tussen twee werelden. Maar dat was vroeger ook wel zo, hoor.”

Past software-ontwikkeling dan wel bij de manier waarop we politiek bedrijven in Nederland? Of past de politiek nog wel bij de manier waarop de maatschappij digitaliseert? En de student, de burger, ziet al helemaal geen verschil tussen DUO of het ministerie. Dat is goed te zien in de 60 kaartjes die studenten uit Haarlem voor DUO-collega’s schreven. Voor de burger is het 1 (digitale) overheid.

Richard Pope, een Britse product manager schrijft veel over dit thema. Hij stelt dat als je bij de digitale overheid werkt, je per definitie in de politiek werkt. Want software is politiek. Hij schrijft over de invloed die software heeft in onze maatschappij, op onze politiek en de struggles tussen wetgevers en -uitvoerders en waarom de burger daar de dupe van is. En hij schrijft over mogelijke digitale toekomsten en dus oplossingen voor deze problemen.

Door het gesprek met Gabe realiseer ik me dat we onze organisatie steeds meer rond de ICT hebben georganiseerd, terwijl onze ministeries dat niet zijn. En dat deze ICT wel degelijk een machtsstructuur op zichzelf is. Is dat erg? Dat weet ik niet. Ik wil hier meer over weten en ga me hier de komende tijd ook in verdiepen. Tips zijn natuurlijk welkom :).

Dan de foto

Wanneer ik Gabe de fotootjes van mezelf laat zien om het concept van het foto-interview uit te leggen, zegt hij direct dat ik er niet leuk opsta. “Waarom lach je niet? Je kijkt zo verdrietig.” “Ja, maar daar gaat het nu niet om, het gaat om de afstand op deze foto,” probeer ik uit te leggen. Maar voor Gabe gaat het er wel om. Werken bij de overheid is vooral leuk. Dus hij wil er vrolijk opstaan.

“En,” zegt hij, “dat is ook de reden dat ik meedoe met je project. Want jij doet leuke dingen, en dit is ook leuk. Jij bent leuk, dus jij mag dichtbij komen. Als iemand stom of vervelend doet, dan niet.” Gabe’s waarden als begripvolle ambtenaar zijn: positief, respectvol, duidelijk, doelgericht en vooral: een goede tijd hebben!

Bubbel

En dan op het eind, wanneer ik de camera uitzet, zegt hij: “Maike, je zit in een bubbel. Alle mensen die je tot nu toe gefotografeerd hebt, die kende je al. Die vind je leuk. Maar hoe ga je van al deze gesprekken met individuen die je zelf kiest, een grote lijn ontdekken zonder dat het je eigen aanname is?” Hij kijkt me aan en zegt: “Mag ik iemand voor je uitkiezen? Iemand die je nog niet kent? Aan de achterkant van de digitale overheid? Dan kom jij ook uit je comfort zone.”

Jazeker! En het voelt alsof de zoektocht nu echt begonnen is.

Categories
De begripvolle ambtenaar Een begripvolle toekomst

Als de koning het zegt…

De ‘menselijke maat’ verdwijnt ‘uit het zicht’ bij de dienstverlening van de overheid. Dat zei koning Willem-Alexander in de troonrede.

Uit de Live feed van het AD:

De koning benadrukt dat dienstverlening door de overheid ‘structureel beter’ moet. Dat komt vooral door gebrekkige ICT en een gebrek aan personeel, stelt hij. 

“Uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en het UWV zijn het gezicht van de overheid. Daar komen mensen de overheid tegen. Zij mogen eenvoudigweg verwachten aan het overheidsloket goed te worden geholpen. De oorzaken van de huidige problemen zijn divers: verouderde ICT, personeelstekorten en te veel te gedetailleerd beleid, waardoor de uitvoering te ingewikkeld wordt. Medewerkers van uitvoeringsorganisaties staan hierdoor soms voor een onmogelijke opgave en de menselijke maat verdwijnt uit het zicht. De structurele verbeteringen die nodig zijn, vragen tijd en een samenhangende aanpak, waarvoor de regering voorstellen zal doen.”

Dit is natuurlijk olie op mijn vuur. Ik onderzoek welke rol begrip heeft in de digitale overheid. En wie wij moeten zijn als begripvolle ambtenaren die de digitale overheid maken. Lees de hele Troonrede op Rijksoverheid.nl

Categories
De begripvolle ambtenaar

Hessel als begripvolle ambtenaar

Hessel komt oorspronkelijk uit de commerciële wereld. “Daar is klantbelang vaak eigenbelang.” In 2014 begon Hessel bij de overheid, bij DUO. “Hier is het klantbelang oprechter”, ervaart hij. Hij is product owner van een ontwikkelteam dat diensten bouwt en beheert, bijvoorbeeld om je studieschuld te bekijken. Alle studenten gebruiken de diensten die het team van Hessel maakt.

“Maike met haar rare experimenten”, daar wil hij ook wel een keer aan meedoen. Maar “het interview hoeft niet zo filosofisch; maar gewoon praktisch” over het werk wat hij doet.

In het gesprek ontdek ik dat ik langer bij DUO werk dan Hessel. Dat maak ik niet vaak mee. In maart 2014 begon hij als functioneel beheerder. Al snel deed hij mee met de pilot Agile werken op de afdeling waar ik ook werk: Service Eenheid Klant (SEK). Sinds 2 jaar is hij formeel de product owner van team Particuliere diensten.

Het team dat particuliere diensten maakt

Het team van Hessel werkt binnen de kaders die de architecten van DUO, zoals Frits, bedenken. Dit geeft hen richting, maar binnen die kaders zijn ze zelf aan zet. Op de afdeling waar Hessel en ik werken wordt een groot deel van het digitale loket van DUO gemaakt door 4 ontwikkelteams waaronder het team van Hessel dus. Allerlei applicaties zijn verdeeld over deze teams. Het team van Hessel richt zich vooral op applicaties waarbij DUO en studenten digitaal kunnen communiceren via MijnDUO.

Bij DUO noemen we de ontwikkelteams (Bus)DevOps-teams, een gecombineerd team van de business eenheid en ICT waar samengewerkt wordt onder het motto ‘you build it, you run it’. In het team zitten business analisten, developers, beheerders, functioneel ontwerpers, testers en soms ook ux’ers, bijvoorbeeld Roos in het team van Hessel. Al deze rollen zijn heel praktisch en makend. De rol van product owner is anders.

In het DUO Cultuurmanifest kun je goed zien hoe de taken en rollen in een BusDevOps team zijn.

Hoe de ontwikkelteams werken

De PO’er staat afgebeeld met de cape. Bovenop de backlog. Die bepaalt wat er door het team gemaakt wordt en wanneer. Hij stelt de prioriteiten. Iedereen wil wat van hem: stakeholders, opdrachtgevers, de portfolio-manager, maar ook zijn ontwikkelteam en de klant natuurlijk. Daar staat hij. Handen in de zij. Hij moet het zeggen. Zowel Voltaire als Spiderman zijn het erover eens: Ils doivent envisager qu’une grande responsabilité est la suite inséparable d’un grand pouvoir, oftewel: with great power comes great responsibility. Hoe wikt en weegt Hessel?

Belangen afwegen, prioriteit bepalen

“Om deze puzzel te leggen heb je creativiteit nodig, moet je ‘weten hoe het speelt’, tegengas kunnen geven en begrip opbrengen voor alle partijen.” Dat is een uitdagende puzzel. Hiervoor bestaat geen formule, maar het helpt, volgens Hessel, als je veel ervaring hebt en een brede achtergrond om de belangen te kunnen begrijpen.

Hessel over alle belangen puzzelen

Eerder schreef ik over de lenzen van IDEO, techniek, organisatie en mens, waarbij ik regelmatig een vierde bespeur, de wet. Bij de rol van product owner lijken alle belangen uit deze lenzen bij elkaar te komen. Is Hessel dan ook degene die het klantbelang het beste kan beschermen? Ik denk van wel.

En Hessel ook. Dat staat bij hem voorop. Maar dat is soms ook lastig. Collega’s die de techniek- of organisatielens vertegenwoordigen, kunnen zelf naar Hessel toelopen en in gesprek gaan. Studenten komen het DUO-gebouw niet zo makkelijk in. “Maar waarom niet?”, zegt Hessel, “dat zou ik eigenlijk wel graag willen. Al is het alleen voor je eigen gevoel, we zouden als team veel vaker studenten zelf willen ontmoeten.”

Dit klinkt natuurlijk als muziek in mijn oren. In de DUO-researchstrategie voor 2019 staat niet voor niks dat we teams zelf meer in contact willen brengen met klanten. Zodat ze zelf ook verantwoordelijkheid kunnen nemen voor een goede gebruikerservaring. Zonder allerlei indirecte vertaalslagen en tussenlijntjes.

Estafette lopen

Een student die 5 minuten inlogt bij DUO om iets te regelen, en dan weer verder gaat met z’n dag, legt een klantreis af waarbij meerdere teams betrokken zijn. Een student zoekt iets op, googlet, komt op duo.nl, logt in, ziet MijnDUO, wijzigt zijn lening en krijgt een bericht. Het is een soort estafette, waarbij Hessels team slechts een van de estafette lopers is.

Hoe teams samenwerken

“Het overzicht kan een uitdaging zijn. Ieder team is met zijn ‘eigen ding’ bezig en waakt voor zijn eigen sprint en producten. Je kunt altijd naar de roadmap of de sprintplanning kijken van andere teams. Alles is transparant en elke week spreken de product owners van onze afdeling af om bij te praten. Dat vraagt objectiviteit om je eigen backlog niet het belangrijkst te vinden. En kameraadschap, om elkaar te helpen en bij te springen als het nodig is.

Maar dat betekent nog niet dat je altijd overzicht hebt op de ervaring van de student in die estafetterace. Daar zie ik een schone taak voor mijn eigen discipline. Roos kreeg deze zomer het sublieme idee om deze estafette te visualiseren. In deze klantreis kunnen wij onze researchverhalen kwijt en kunnen teams zelf inzoomen op hun stukje en de gebruikservaring daarvan. Van elkaar zien ze hoe ze zich, vanuit de klant, tot elkaar verhouden. Ik ben er weg van!

De klantreis om stufi aan te vragen bij DUO (klik en zoom om te lezen)

Vorm geven aan verandering

Hessel vertelt ook nog over de eerste tijd van het werken in Agileteams. Voor DUO nogal een verandering. “Er was weinig begeleiding en we moesten vooral in de praktijk veel oplossen.” Het was een sprong in het diepe en ze moesten met elkaar deze nieuwe manier van werken vorm geven. Hessel koos expres voor onze afdeling. “Aan de voorkant van de dienstverlening inspireert. Je weet gelijk waar je het voor doet. We hebben het UX-team op onze afdeling, dichtbij, wat bijdraagt aan een vernieuwende cultuur. Op een andere afdeling, meer naar de achterbank, zou anders voelen.”

Deze afdeling en de veranderende cultuur werkt voor Hessel. Het past bij hem en hij vindt het leuk. Bij digitalisering hoort anders werken en hier wil ik, in mijn onderzoek meer op ingaan zoomen. Door het gesprek met Hessel wil ik meer weten over agile werken en over de ‘digitale transformatie’ van organisaties. Ik zet een van de Agile coaches bij DUO op mijn lijstje met te-vragen-collega’s voor de fotoserie. Met hen kan ik vast nog meer de diepte in.

Mouwen op en gaan

Dan de foto. Hessel kiest een redelijke afstand. Ik kies voor 1 lamp, een zachte spotlight voor neutrale kleuren. Hessel is praktisch en pragmatisch. Vooral doen. Een begripvolle ambtenaar stroopt de mouwen op en gaat aan de slag.

Categories
De begripvolle ambtenaar

Mechteld als begripvolle ambtenaar

Voor Mechteld is begrip vanzelfsprekend als je ambtenaar bent. Je bent er om de burger te dienen. Ik heb Mechteld leren kennen tijdens onze treinritten naar de bijeenkomsten van de Jongerenraad van DUO. Als een van de makers van de kanalenstrategie van DUO, vind ik dat ze niet kan ontbreken in deze serie over begripvolle ambtenaren. Wanneer ik haar vraag om mee te doen, krijg ik binnen een minuut een mailtje terug: “Ja!”

Ik praat met haar over empathie die leidt tot veranderen, over je werk doen in een grijs gebied en over het leiderschap dat de overheid nodig heeft.

Mechteld begon ooit, zoals veel medewerkers bij DUO, bij een steunpunt waar je de student voor je neus krijgt. “Dan moet je wel begripvol zijn.” Later groeide ze door en werkte ze meer achter de schermen. Nu werkt ze bij de afdeling Klantinteractie waar ze werkt aan de kanalenstrategie, bij DUO beter bekend als het dienstverleningsconcept.

Het dienstverleningsconcept

Tussen DUO en de student lopen veel lijntjes. Er zijn meerdere manieren om contact met ons te hebben en elke manier heeft zijn eigen karakter. Het ene kanaal is voor de student heel makkelijk, bijvoorbeeld een vraag stellen op sociale media. Een ander kanaal is voor DUO heel makkelijk, wanneer een student zelf iets regelt in MijnDUO. Mechteld brengt al deze kanalen en manieren om ze in te zetten samen in het dienstverleningsconcept.

In dit model zijn machine- en menselijke kanalen met elkaar verstrengeld. Studenten hebben contact met beide. Voor DUO is het financieel ’t voordeligst om groene kanalen te gebruiken. Maar voor studenten is dat soms helemaal niet fijn. Of zoals Mechteld het zegt: “We maken het voor de student heel interessant om te bellen want de dienstverlening op de eerste lijn is super hoog. Eigenlijk veel te hoog… voor de organisatie dan, qua kosten.”

Hoe maakt Mechteld dit? Als er iemand weet wat er speelt tussen studenten en DUO, is zij het wel. Collega’s die de telefoon opnemen turven waarover studenten vragen over stellen. Deze data komt bij Mechteld binnen. Ze spit regelmatig zelf mailtjes van studenten door, luistert mee aan de telefoon en zelfs als ze op het terras zit in haar vrije tijd zijn haar oren gespitst.

Mechteld vertelt hoe ze het dienstverleningsconcept maakt

“Er is niet een student die representatief is voor de hele groep. Dat moet je je beseffen. Je kunt het nooit voor iedereen goed hebben. Het zit hem toch in inlevingsvermogen. Ik moet bedenken: hou zou ik me voelen als twintig jarige, en dat wordt steeds moeilijker, als ik op die manier benaderd wordt? Als ik het zo zou lezen in MijnDUO?”

Jezelf als referentiekader. Aan de ene kant heel goed en mooi dat Mechteld daar zo naar kijkt en dat ook zo inzet in haar werk. Aan de andere kant gaan er bij mij ook alarmbellen af. Want we moeten toch als overheid juist niet onszelf als referentiekader hebben, maar de ander. Niet onze waardes opleggen, maar de ander de kans geven om op basis van eigen waardes keuzes te maken. Niet mijn witte hoogopgeleide Groningse blik, maar juist ruimte voor de ander…

Empathie is grijs

Maar dat is niet het soort empathie dat Mechteld bedoeld. Ze noemt het empathie om jezelf juist scherp te houden. Een empathie die leidt tot nieuwe inzichten en dus tot verandering. Ik moet denken aan de feedbackloop waar Frits voor pleit. Naar een van de boeken over empathie die ik las, vraag ik Mechteld of ze dan eerder een soort rationele empathie bedoeld.

Mechteld: “Ik noem het vaak gewoon inlevingsvermogen. Want je kunt je inleven in de wereld van een ander. Je kunt iemand anders behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat moet je constant op je brein hebben.”

“Maar hoe zit dat dan met lenen?” werp ik tegen. “Iedereen bij DUO heeft een andere mening of lenen goed of slecht is. En dat sijpelt dan toch door in de manier waarop we onze dienstverlening maken? Dan moet je toch juist niet jezelf als referentiekader hebben?”

“Persoonlijk heb ik er een mening over. Maar als ambtenaar van DUO heb ik er eigenlijk geen mening over. Dat lenen is een juridisch gegeven en als dat zo is, dan moeten we ervoor zorgen dat de burger alle informatie heeft om de juiste keuzes te kunnen maken. Op een manier zoals ik dat zelf ook zou willen. Maar wat die keuzes zijn… dat bepaalt de burger.”

Deze dualiteit voel ik zelf vaak ook in mijn werk. Aan de ene kant ben ik bij de overheid gaan werken omdat ik me graag wil inzetten voor een betere wereld. Aan de andere kant wring ik me in bochten omdat ik niet anderen mijn waarden wil opleggen. De overheid moet objectief zijn, neutraal. Dit vind ik een ontzettend grijs en dubbelzinnig gebied waar we ons werk in moeten doen.

Als ambtenaar heb ik geen mening, want DUO heeft geen mening.

Met die dubbelheid kun je alleen omgaan door je best te blijven doen voor de ander. Ik vergelijk het met mijn eigen relatie. Soms gaat het makkelijk, als vanzelf. Soms moet je vechten voor elkaar. DUO zit ook in een relatie met een student en Mechteld brengt die relatie in kaart en geeft er vorm aan. “Maar,” zegt Mechteld, “als je al 20 of 30 jaar getrouwd bent, is het soms moeilijk om te vechten en te veranderen.” En daar gaat de vergelijking ook direct mank, want een heleboel ambtenaren zitten zeker al 20 of 30 jaar in de relatie, maar voor een student begint ‘ie pas net.

Duidelijke criteria

Het zou helpen als we duidelijke criteria hebben waar die relatie aan moet voldoen. Waar die digitale en menselijke kanalen en de manier waarop we daar communiceren aan moeten voldoen. “Maar die hebben we niet,” zegt Mechteld. “Wanneer zijn we volledig? Wanneer is iets passend voor de student? Wanneer is het goed?” De meningen zijn zo verdeeld en de toepassing voor interpretatie onderhevig.

Wie bepaalt dat?

Mechteld zegt dat zij geen beslissingen neemt; zij adviseert. Wat volgt is een gesprek over invloed en macht. En over de veranderende rol van de manager. Die gaat niet meer alleen over processen, mensen en geld; de roep om inhoudelijk leiderschap klinkt steeds luider. Wat betekent dit voor onze leiders en hoe zij beslissen?

Over missende criteria, invloed en leiderschap

Bij DUO heb je de top, dat is het strategisch leiderschap, die bemoeien zich niet met uitvoeringsdetails. Onderin heb je de uitvoering, die weten vaak de grote lijnen niet. In het midden zit het tactisch leiderschap. Dat midden weet wat er beneden speelt en weet ook wat de top niet weet. Dat midden kan de bovenlaag aan de onderlaag vastplakken. Dat midden is de verbinding. Verandering moet uit het midden komen, volgens Mechteld.

Voor mij betekent dit dat ik deze lagen ook bij mijn project moet gaan betrekken.

De foto in grijstinten

“Ik had de foto eigenlijk in zwart-wit gewild,” appt Mechteld me een dag na het foto-interview. Dat kan natuurlijk. En de reden waarom vind ik mooi:

Het appje van Mechteld
Categories
De begripvolle ambtenaar

Frits als begripvolle ambtenaar

“Waarom moet de overheid begripvol zijn?” Frits beantwoordde mijn vraag met een wedervraag. “We moeten vooral wetten uitvoeren, en die wetten bepalen hoe we met elkaar omgaan. We moeten begrip tonen voor iemand die niet mee komt, voor de uitzondering. Wetten worden niet gemaakt voor die uitzondering, maar voor de massa. Voor de massa hoeven we in principe niet begripvol voor te zijn, die redt zich wel.”

Wat volgde was een gesprek over het verschil tussen begrip, empathie en begrijpen. Frits werkt als domeinarchitect bij DUO. Wat betekenen deze begrippen voor hem en voor zijn rol bij DUO? Bestaat een begripvolle architectuur?

Begrip, begrijpen en empathie

In de twee weken na het interview met Frits lees ik eindelijk het boek Het Empatisch teveel uit van de Belgische filosoof Ignaas Devisch. Hij stelt dat we geen samenleving moeten hebben op basis van empathie, maar juist toe moeten naar een werkbare onverschilligheid. Hier ziet hij een schone taak voor de overheid. Want, als de overheid bepaalde zaken geregeld heeft, dan hoeven we niet meer op basis van empathie voor elkaar te zorgen. Ik denk tijdens het lezen van dit boek vaak aan het gesprek met Frits. In het maken van wetten bepalen we met elkaar hoe we als samenleving met elkaar willen omgaan. DUO, als een van de vele uitvoeringsorganisaties, voert die wet uit. Stopt empathie daar dan?

“Een begripvolle ambtenaar, ja, dat vind ik een beetje dubbel.”

“Begrip is iets anders dan empathie,” zegt Frits. “Hoe dichtbij moeten wij zijn? Empathie vind ik te ver gaan. Daar zit iets in van hetzelfde voelen, het misschien wel overnemen van de emotie. Maar dat hoeft niet. In begrip zit ook begrijpen. Dat moeten we wel doen. De situatie herkennen van de ander. Eerlijk alle info op tafel leggen, van beide kanten. Ik wil het daarom liever hebben over de zorgzame ambtenaar waar meer gelijkwaardigheid inzit dan in empathie.”

Frits vertelt ook dat een van de kerncompetenties van architecten verbinden is. We hebben het over het verbinden van mensen, van afdelingen, van management met uitvoering en het verbinden van systemen in het grote geheel.

Ik denk terug aan het allereerste begin van mijn onderzoek in september 2018. Ik stond met een touw in het centrum van Rotterdam en vroeg voorbijgangers hoe ze met mij, de overheid verbonden wilden zijn. Nu in het gesprek met Frits vraag ik me af, of de architectuur de basis voor deze begripvolle verbinding is? Ik denk van wel. Maar tot die conclusie kwam ik pas toen ik me ging verdiepen in de architectuur van DUO.

De architectuur van DUO

De architectuur van DUO, zo lees ik op onze organisatie-wiki, zijn de principes en modellen die richting geven aan het ontwerpen en maken van processen, informatievoorziening, de technische infrastructuur en de organisatorische inrichting. De architectuur geeft vorm aan de visie van DUO. Eigenlijk maken Frits en zijn collega’s de grenzen waarbinnen de rest van de organisatie zijn werk moet doen.

Het werk van Frits kun je niet zien. Het is heel abstract. Je kunt er wel veel over lezen want alle architectuurprincipes van DUO staan online waar iedereen bij DUO bij kan. Dit zijn de 7 hoofdprincipes:

  1. De klant centraal
    Basis van het systeem is de dienstverlening aan de klant, niet het uitvoeren van de wet (natuurlijk blijft de uitwerking binnen de wet-en regelgeving en daarmee ook rechtmatig). De klant wordt als een betrouwbare partij gezien, waarbij wel controle achteraf vindt.
  2. Hergebruik
    DUO standaardiseert waar mogelijk specifieke processen en informatiesystemen door generieke en herbruikbare oplossingen die beschikbaar zijn voor de hele organisatie.
  3. Scheiden van belangen
    Door in de informatievoorziening verschillende belangen te scheiden voorkomen we een ‘spaghetti’ van verbonden processen en applicaties en krijgen we een flexibelere modulaire opbouw.
  4. Informatie is veilig en betrouwbaar
    Informatie wordt niet misbruikt, is alleen toegankelijk voor bevoegde personen en wordt alleen gebruikt voor het doel waarmee het is verzameld. DUO houdt zich aan afspraken.
  5. Geen overbodige gegevensbevraging
    Afnemers worden niet geconfronteerd met overbodige vragen.
  6. Transparante dienstverlening
    DUO geeft afnemers inzage in voor hen relevante informatie en informeert hen over de stand van zaken, het resultaat en de gebruikte gegevens bij de gevraagde dienst.
  7. Conform overheidsstandaarden en -referentiearchitecturen
    DUO maakt bij het inrichten van de werkprocessen en informatiehuishouding gebruik van open standaarden en sluit aan op de overheidsreferentiearchitecturen, bijvoorbeeld de NORA en ROSA.

“Vaak wordt ons werk vergeleken met architecten in de bouw.” Een architect praat met de opdrachtgever, met toekomstige gebruikers van de woning of het pand en ontwerpt vervolgens een gebouw. Achteraf zeggen we van veel gebouwen, hey, die lijken op elkaar, en we geven er een naam aan: classicisme of barok. Architectuur ontstaat. “Maar bij DUO moeten we het hele landschap van te voren bedenken. Dat is gek.”

Deze architectuur legt de basis in mijn organisatie. Frits staat aan het begin van het proces. De meeste keuzes liggen al vast wanneer het ux-team, meestal op het eind, gevraagd wordt om een begripvolle scherminteractie te ontwerpen. Een proces dat krom is, kunnen wij niet rechtmaken met een scherm.

Een begripvolle architectuur

Frits zegt dat onze architectuur altijd zou moeten veranderen. Hij tekent een feedbacklus in de vorm van een grote 8 op een papier. “In plaats van dat we alles van te voren bedenken, begin ergens. Het maakt niet uit waar, begin gewoon.” Frits tekent een kruis ergens halverwege de bovenste helft. “En ga het meten. Leer. Reflecteer. Pas aan en ga opnieuw de loop in.”

Begin gewoon ergens. Loop richting die stip op de horizon, of hou nou een flatgebouw wordt of een huis, je ziet het wel.

Een begripvolle architectuur is volgens Frits dus vooral een veranderende architectuur. “Het is nooit klaar. We kunnen uren bakkeleien over wat een goede digitale overheid is, maar dat werkt in 2019 niet meer.” De definities over begrip en begrijpen die we aan het begin van ons gesprek hadden, komen weer terug. “Wat wel werkt is namelijk luisteren, feedback ophalen en daar ook echt iets mee doen. Je dienstverlening aanpassen, iets meer naar links of rechts, en het beter doen.” Vooral die laatste stap – er echt iets mee doen – daar valt nog veel te winnen, volgens Frits.

Dan de foto

Hoe vertaal je dit gesprek naar een beeld? Frits wilde er serieus op. De overheid moet transparant zijn, geen binnenpretjes, maar mag wel dichtbij en persoonlijk zijn. We kozen voor veel licht op de foto.

Er viel me nog iets anders op. Het reflecteren in actie wat Frits doet bij het foto-interview is eigenlijk wat de overheid zou moeten doen en wat Frits in zijn gesprek ook uitvoerig vertelt. Begin gewoon met foto’s maken. Bekijk het beeld, nee, het klopt niet, wat moeten we aanpassen? Hoe wil ik dat de ander mij ziet? Tijdens het fotograferen ontstaat die reflectie als vanzelf.

Daarom is Frits begripvolle portret misschien nog wel meer het hele foto-interview, het proces zelf. Net zoals het bij de architectuur gaat om zelflerend vermogen en de principes die kaders scheppen – nog los van het resultaat -, gaat Frits portret ook over het reflecteren an sich.

Het hele foto-interview met Frits in ruim 1 minuut

Een paar dagen na het foto-interview stuurt Frits mij nog een e-mail.

“Je vroeg een paar keer waarom zorgzaam in plaats van begripvol. Wat me later te binnen schoot: begripvol is iets passiefs. Zo’n dialoog sluit je af met ‘succes’ of ‘sterkte’. En ik vind dat de overheid/ ambtenaar daar een handelingsperspectief aan moet verbinden: ‘samen komen we er uit,’ ‘we helpen jou’ of ‘fijn dat je weet wat je gaat doen.'”

Een actieve overheid die luistert en verandert. Mooi 🙂

Categories
De begripvolle ambtenaar

Jean als begripvolle ambtenaar

“Empathie is iets heel wankels voor een ambtenaar.” Waar ik eerder over analist J schreef, is het nu Jean en doet hij mee aan de portretreeks Begripvolle ambtenaren. Al langer helpt Jean mij in mijn zoektocht naar een begripvolle digitale overheid. Samen hebben we eerder in kaart gebracht welke rollen er allemaal betrokken zijn in het vertalen van de wet naar (digitaal) loket. Ik ben benieuwd welk deel van de puzzel Jean bij zijn eigen rol vindt horen.

Jean werkt al bijna 20 jaar bij DUO. Hij begon als software tester en schoof steeds meer op naar het begin van de keten. Hij wilde meer zelf bedenken hoe de dingen moesten zijn. Na een periode als functioneel ontwerper, werkt hij nu tien jaar als analist. Maar wat doet een analist eigenlijk?

Verandering

Jean vertelt: “Het werk van een analist gaat over verandering. Veranderingen in de bedrijfsvoering en de bedrijfsprocessen. Die komen meestal vanuit de politiek of vanuit het ministerie, waarna DUO dingen moet wijzigen. Bijvoorbeeld bij nieuwe wetten. Analisten brengen als eerste in kaart welke consequenties dat heeft. Hoe het eruit ziet na de verandering en wat verschillende oplossingsrichtingen zijn. Je hoeft niet altijd alles te automatiseren, soms kun je iets beter handmatig blijven uitvoeren. En daarvoor halen we onze informatie overal en nergens vandaan. Als je wilt weten hoe DUO in elkaar zit, moet je bij een analist zijn.”

Welke plek heeft begrip in zijn werk? “Nog niet zo’n grote plek. Traditioneel gezien is het werk van een analist vanuit het bedrijf georiënteerd. En niet vanuit de klant. We modelleren bedrijfsprocessen. Hoe krijg ik een product of dienst zo efficiënt mogelijk van A naar B? Medewerkers passen zich daar mokkend in aan, maar klanten vertikken dat.”

En daarmee schieten we ons, volgens Jean, in onze eigen voet. Het moet anders. Maar hoe dan? Daar is Jean zoekende in.

Hoe vertaal je empathie in je werk als analist? Ja, dat vind ik heel lastig nu.

Persoonlijke interesse of gedeelde werkwijze?

Jean is toevallig iemand die dit onderwerp heel interessant vindt. “Mijn ouders komen ook uit de marketing.” Maar stel nu dat je een analist hebt die de financiële kant veel interessanter vindt en niet de kant van de klant? Die willekeurigheid van empathie, die moet je nou juist niet hebben. Ik schreef eerder al over de nadelen van empathie, en ook in ons gesprek komen die weer terug. “Je kunt gevoelsmatig heel ver van de klant afstaan, dan is het een soort dier dat bepaald gedrag vertoont. En dan kun je er ook op een niet-empathische manier over praten. We hebben middelen nodig om empathisch te zijn.”

Middelen om empathisch te zijn. Bijvoorbeeld als iemand belt, dat je als medewerker aan de telefoon niet per se naar de letter van de wet, maar ook naar de geest van de wet mag handelen. Of wanneer een wet nog in de maak is, dat we alvast testen op doenvermogen: kan de burger deze wet wel doen? Volgens Jean moeten we deze empathische middelen inbakken in het proces. En wie maakt dat proces? Juist. De analist.

Hoe bak je empathie in het proces van DUO?

De analist is dus aan zet

En dat betekent ook iets voor de begripvolle mindset van de analist. Analisten hebben een gestandaardiseerde werkwijze, maar empathie zit daar, volgens Jean, nu nog niet in. Samen met Jean ga ik de komende tijd op zoek hoe je empathie daar een vast onderdeel van kunt maken. Hier zit een hele praktische kant aan, maar ook een intentionele. Empathie is persoonlijk. Het vraagt extra moeite om je hiervoor in te zetten.

Een dag na het interview met Jean stuurde een andere collega mij dit wetenschappelijk onderzoek over empathie en dat dit vaak vermeden wordt vanwege de mentale tol die het eist. Zelfs als er geen financiële of emotionele lasten te verwachten zijn, is de mens geneigd om het te omzeilen. Ik vind het tof dat Jean zo op zoek is naar hoe hij empathie wel kan laten landen in zijn werk. Maar ik zie ook zijn worsteling: het is ingewikkeld en gaat niet vanzelf.

Hij zegt het zelf nog het mooist wanneer hij zijn begripvolle portret uitkiest:

Empathie voor een ambtenaar? Pff.. volgende vraag graag.
Categories
De begripvolle ambtenaar

Roos als begripvolle ambtenaar

Toen ik Roos vroeg wat volgens haar een begripvolle ambtenaar is, kreeg ik gelijk een wedervraag. “Gaat dit over mij of in het algemeen?” Daarmee doken we gelijk de diepte in, want wat zou de norm moeten zijn en voldoe je daaraan? Roos begon te zoeken naar haar definities van begrip en in welke relatie ze dat moest zien.

Eerst iets meer over Roos. Zij en ik hebben dezelfde baan bij DUO, die van UX onderzoeker. Ze werkt nu iets langer dan een jaar bij het UX-team. Hiervoor heeft ze een aantal jaar gewerkt als uitzendkracht bij het Klant Contact Centrum (KCC) van DUO. Nadat ze een vast contract kreeg, is ze binnen DUO doorgegroeid. Eerst als achtervanger bij het KCC en met een opleiding Verandermanagement is ze uiteindelijk bij het UX-team terecht gekomen en werken we nu veel samen.

Begrip voor de ander

Begripvol zijn heeft voor Roos verschillende kanten. Wat mij opviel, is dat ze zichzelf tot meerdere partijen verhoudt. Niet alleen begripvol naar de student, met wie ze in haar hele loopbaan bij DUO veel te maken heeft gehad. Roos koppelt begrip ook direct naar haar collega’s, haar opdrachtgever en ja, eigenlijk iedereen om haar heen. Ze kijkt veel breder naar begrip dan ik tot nu toe deed.

“In welk kadertje moet ik dit plaatsen?” vraagt ze. Laat ik het anders vragen, zeg ik. Vind jij jezelf begripvol? “Ja,” zegt ze. “Ik luister graag naar anderen. Ik ben echt geïnteresseerd in wat iets voor anderen betekent en probeer daar ook altijd oprecht achter te komen. Niet alleen bij mijn werk als ik met de klant spreek, maar ook met collega’s.” En dan voegt ze er opeens aan toe: “Ik denk dat als je op die manier kijkt dat je… hoe moet ik ’t zeggen… misschien ook wat minder verbitterd raakt in je werk.”

Minder verbitterd raken in je werk.

Hier moet ik een klein beetje context bij geven en jullie iets vertellen over…

De binnenkant van DUO

Sinds ik ben begonnen met mijn onderzoek naar begrip binnen de digitale overheid komt deze bitterheid in meer gesprekken terug. Het valt me op dat dit verhaal twee kanten heeft. Begrip voor de burger, jazeker, maar ook begrip binnen de organisatie. Onze organisatie, DUO, is een politieke uitvoeringsorganisatie. Vrij gesloten, zoals elke overheidsorganisatie, maar zo af en toe sijpelt er wat naar buiten. Bijvoorbeeld toen er Kamervragen gesteld werden over contracten van uitzendkrachten die niet werden verlengd. Roos’ heeft met haar contract vergelijkbaar gedoe gehad.

Hoe kun je begripvol zijn naar buiten, als je je zelf niet begrepen voelt? Die vraag zoemt al weken rond in mijn hoofd. Ik leg het aan Roos voor, aangezien ze zelf begint over verbitterd raken op je werk.

Roos is positief. Ze heeft zich altijd begrepen gevoeld bij DUO. Niet altijd door de organisatie als entiteit, maar wel door de personen die er werken. Ik vind het bijzonder hoe ze het los kan koppelen en niet persoonlijk opvat.

Maar dan probeer ik dus weer te kijken van, oké, de mensen die dit moeten beslissen doen dat niet omdat ze denken: ‘Ha, jij hebt lekker vet je best gedaan op een brief en nu gaan we lekker zeggen dat we daar niks mee gaan doen.’ Kijk, het is een politieke organisatie. Ik denk eigenlijk dat alleen als het je lukt om op die manier te blijven kijken dat je goed bij DUO kan werken of misschien überhaupt wel in een overheidsinstantie. Omdat het een hele politieke omgeving is waarin heel vaak dingen gebeuren die je zelf anders zou willen zien. Het is zo’n politiek speelveld met zoveel verschillende belangen.

Voor Roos is begrip dat je altijd uitgaat van het positieve bij de ander. Niemand doet vervelend om het vervelend doen. Er zit altijd wat achter. En wat is dat dan? Dit doet me denken aan het gesprek dat ik met Pauline had, waar we er achter kwamen dat niemand zich als schurk zal laten fotograferen. Omdat we allemaal ons best doen.

Ik vind Roos’ interview heel sterk. Ze vertelt open en eerlijk, maar geeft niemand de schuld. Omdat ik het zo oprecht vind, wil ik jullie het hele fragment over de binnenkant van DUO laten horen:

Het gesprek tussen Roos en mij over begrip binnen DUO

Empathie als tool

In eerdere experimenten oefende ik met het fotograferen van begrip als schaal. Deze schaal laat ik ook aan Roos zien. Door de vierkante kaartjes leg ik haar de principes uit en ontstaat er een gesprek over haar eigen begrip en hoe we die kunnen vastleggen. Het valt me op dat ze empathie sowieso al als tool inzet. “Ik begin met een veilige afstand. De ander mag die ruimte behouden, maar soms, als de ander dat oke vindt, maak ik graag een uitstapje dichter bij.”

Empathie heeft ze nodig in haar werk om het verhaal van de klant te vertellen. “Dat kan alleen als ik me echt inleef in de ander.” Met begrip als schaal heeft ze in haar werk leren spelen om het bewust te kunnen toepassen.

Roos kan zich nog het meest identificeren met de schaal over licht. Ze wijst naar de foto’s waar veel schaduw opstaat. “Ik laat niet altijd alles van mezelf zien en het kost best even tijd om mij echt te leren kennen. Dat vind ik prima. Het gaat ook niet om mij, maar juist ook om de ander.” We kiezen ervoor om Roos te fotograferen op verschillende afstanden en om te experimenteren met schaduw.

Tegelijkertijd daagt ze mij ook uit. Wij doen hetzelfde werk. Tijdens het fotograferen vraagt ze aan mij of ik haar begripvol vind. En wat mijn beeld, letterlijk, is van haar begrip, en dus ook van die van mezelf:

Hoe zou jij mij fotograferen dan?

Categories
De begripvolle ambtenaar Werken met beeld

Begrip fotograferen als schaal

Als begrip een schaal is, waar moeten we ons dan bevinden op die schaal? In dit blog vertel ik hoe de begripvolle schaal eruit ziet in de taal van de fotografie.

Waarom een schaal?

Als empathie een schaal is, hoeveel empathie hebben we dan nodig? Is er ruimte op deze schaal voor ieder van ons, met onze verschillende persoonlijkheden? Wat voor soort empathie hebben we nodig, zodat we het kunnen vertalen in de ‘grote computer’ die we maken? Wat betekent dit voor ons, de mensen die dat doen?

Hoe kan ik het de gele schaal van begrip tastbaar maken?

In het experiment Verhalen voor ambtenaren ontdekte ik dat empathie een persoonlijk en vaak willekeurig gevoel is. Door me te verdiepen in wat empathie is, zag ik ook steeds meer de nadelen van empathie. Ik begon me af te vragen of we nu wel of geen empathie nodig hebben. Ik wilde begrip herpositioneren als schaal met de vraag aan DUO: waar moeten wij ons op die schaal bevinden? Die schaal ben ik samen met collega’s gaan verkennen door foto-interviews te houden.

De schalen van fotografie

Naast mijn werk bij DUO ben ik namelijk ook fotograaf. Fotografie is een taal, niet met letters maar met beelden. Het spreekt niet alleen tot je ratio, maar communiceert op een dieper niveau. Fotografie kun je voelen, net als empathie. Wanneer ik fotografeer ben ik continu allerlei schalen aan het afstellen en met elkaar aan het combineren. Een paar voorbeelden (klik voor groot):

Wanneer ik een portret maak van iemand, bedenk ik eerst de afstand. Hoe dichtbij kom ik? Welke lens gebruik ik daarvoor? Blijf ik op veilige afstand of kom ik in iemands comfort zone? Met een groothoeklens kun je alles zien, ook wat er achter de schermen is. En als je dichterbij komt, ontstaat er al snel beeldvervorming en krijgt iemand bijvoorbeeld een grote neus.

Waar stel ik scherp? Meestal op de ogen, je wilt contact en iemand aan kunnen kijken. Maar het kan natuurlijk ook anders. En zijn er ook dingen die je juist niet wilt laten zien op de foto? Waar de focus juist niet op moet?

Zeg je fotografie, zeg je licht. Soms denk je hoe meer licht, hoe beter. Maar dat hoeft niet per se zo te zijn. Schaduwen kunnen spannend zijn en helpen om een verhaal te vertellen door bijvoorbeeld nog meer de aandacht op iets te vestigen. Licht kan ook extreem zijn. Te donker en je ziet alleen nog maar contouren. Teveel licht maakt je foto overbelicht en al het detail verdwijnt net zo goed.

Er zijn nog veel meer schalen: beweging, tijd, emotie, houding, kleur, warmte, en meer. Bij het fotograferen ben je steeds aan het afwegen hoe je ze met elkaar combineert. Het een heeft invloed op het ander en samen vertellen ze het verhaal.

Mijn eigen portret op hulpkaartjes

In het begin was het voor mijn collega’s best lastig om de abstracte vertaling te maken van empathie naar een foto. Het was extra moeilijk en kwetsbaar omdat ze er zelf op moesten. De stiekeme wens om er toch vooral leuk op te staan, sluimerde onder de oppervlakte. De foto’s van mezelf gebruikte ik om de schalen uit te leggen. Bij het zien van de foto’s begonnen collega’s direct al te projecteren op de foto’s. “Zo dichtbij hoeft voor mij niet hoor.” Of juist: “ja, voor mij dichtbij”. Of: “dit is veel te donker”. Of: “ik kan niet 1 kiezen, maar de uiterste van de schalen spreken me aan”. 

Door de schaal visueel te laten zien met mijn eigen portretten als onderdeel van het foto-interview, lukt het mijn collega’s sneller om tot een beeld te komen. Tijdens het voorgesprek onthoud ik bepaalde metaforen en keuzes die ze noemen. Eenmaal in de studio kan ik een aantal opties voordragen die passen bij wat ze eerder vertelden. Op die manier help ik hen om zich beter te laten zien en uit te drukken in lijn met hun eigen definitie van begrip.

En dat ziet er versneld bijvoorbeeld zo uit:

Categories
De begripvolle ambtenaar Werken met beeld

30+ persoonlijke definities van empathie

Empathie is iets heel persoonlijks. In de serie Begripvolle Ambtenaren valt me op dat mijn collega’s hun eigen definities geven aan begrip. Toen ik werd gevraagd om tijdens het XL event van Ladies that UX in Utrecht te vertellen over mijn ‘quest for empathy‘ zag ik mijn kans schoon om meer definities te verzamelen en het publiek te betrekken.

In de talk vertel ik over de experimenten die ik met mijn collega’s deed en wat ik daarvan leerde. De hele talk kun je teruglezen op mijn Notist-profiel. Aan het einde liet ik een aantal van de portretten zien die ik tot nu toe van collega’s maakte. Bijvoorbeeld die van Eli. Ik vertelde dat hij maximaal empathisch wilde zijn, maar ook gefrustreerd was omdat hij in zijn werk als interactie-ontwerper niet aan zijn eigen definitie van empathie kon voldoen. Ik vertelde over Pauline die begrip vertaalt naar benaderbaar zijn, zowel voor de overheid als voor haarzelf.

De empathie-schaal

Door de gesprekken die ik met mijn collega’s voer, merk ik dat empathie niet zo zwart-wit is als dat ik altijd dacht. Empathie is meer een schaal en allemaal bevinden we ons ergens op die schaal. Elke schaal heeft uitersten, maar ook een genuanceerd midden. Wat zou het genuanceerde midden kunnen zijn voor empathie in ons vak?

In de laatste tien minuten vroeg ik aan de zaal: what is your empathy? We deelden kaartjes uit waar ze op de achterkant hun eigen definitie op konden schrijven. Het gele touw werd omhoog gehouden door twee vrijwilligers en het publiek mocht hun kaartje ergens op de schaal vastmaken. Het leverde een mooie visuele schaalverdeling op van ieders definitie van hun eigen empathie.

Dit zijn ze dan: alle empathy-cards.

Empathie gaat over afstand, over gevoel

Het valt me op hoeveel mensen empathie heel persoonlijk maken. Sommigen koppelen het zelfs aan hun eigen gevoel: “als het niet goed gaat met mij, kan ik ook niet empathisch voor een ander zijn.” Terwijl sommigen er ook rationeel instaan: “als we voor iedereen ontwerpen – inclusie -, hoeven we niet meer empathisch te zijn voor het individu.” Die laatste leverde me nog een interessant twitter-gesprek op:

Hoe verder?

Door de hectiek van het moment is het me niet gelukt om elk kaartje en de plek op de schaal vast te leggen. Het touw met de kaartjes eraan ging in de tas en thuis zat alles door mekaar. Jammer! Als middel om het publiek te betrekken bij mijn research vind ik dit heel goed werken. Niet alleen om zelf meer definities te kunnen verzamelen, maar ook om het publiek echt te laten denken over empathie. Wanneer ik de volgende keer ook de plek op de schaal vast kan leggen, zou het misschien een meer kwantitatieve meting kunnen zijn van dezelfde vraag die ik aan mijn collega’s stel in de Begripvolle portretten serie. Wordt vervolgd dus :).

Jeffrey de Jong maakte de foto’s tijdens Ladies that UX XL die ik in dit blog heb geplaatst.

Categories
De begripvolle ambtenaar Een begripvolle toekomst

Hebben we nu wel of geen empathie nodig?

Toen ik 14 was, bracht ik een zomer door in Sint Petersburg, Rusland. Ik bezocht een paar weeshuizen waar ik als vrijwilliger aan de slag ging. Ik had een fantastische tijd: ik vond het zo bijzonder om met de kinderen te spelen en er voor ze te kunnen zijn. Op de laatste dag, voordat ik met de bus terug moest naar Nederland, maakte ik deze foto met twee meiden met wie ik op had getrokken. Een van hen vroeg bij het afscheid of ze met me mee kon. Mijn 14-jarige hart brak.

Lange tijd is deze Russische reis mijn meest empathische ervaring geweest. Voor mij zag empathie er zo uit.

Maar toen ik ouder werd, kreeg dit empathische zelfbeeld wat deuken. Ik las in het nieuws over vrijwilligersprojecten naar Azie en Afrika, en dat die vaak beter waren voor de vrijwilligers dan voor de kinderen. Vrijwilligers deden levenservaring op, maar de kinderen bleven achter met hechtingsproblemen. In sommige landen was er zelfs een heuse vrijwilligersindustrie ontstaan. Die kinderen hadden geen tijdelijke vrijwilligers nodig, maar een ‘systeem-fix’. Ze hadden betere zorg nodig, hun verzorgers hadden meer geld nodig en hun politici moesten pittige knopen doorhakken. Ze hadden de maatschappij nodig om voor hen te zorgen, niet een empathisch meisje van 14. Ik had deel uitgemaakt van dit kapotte systeem. Met mijn vrijwilligerswerk had ik zelfs de problemen die deze meisjes al hadden, vergroot. Mijn meest empathische ervaring leidde helemaal niet tot een betere wereld.

Empathie is mijn start- en eindpunt

Empathie is altijd een vanzelfsprekend onderdeel geweest van mijn werk als ux-onderzoeker. Met empathie begon en eindige ik al mijn werk. Ik verdiepte me bijvoorbeeld in de wereld van studenten die met DUO te maken hebben en wilde de problemen van inburgeraars zelf voelen zodat ik op kantoor hier goed over kon adviseren. Toen ik begon met mijn onderzoek naar een begripvolle verbinding tussen overheid en burger, was de vraag die ik het meest terugkreeg van collega’s: maar wat is begripvol? En ik dacht steeds: ‘ja duh, dat is toch logisch’.

Toen ik met collega’s ging praten over hun eigen verbinding met studenten en later, toen ik begripvolle portretten ging maken, kwam ik erachter dat begrip, begripvol, empathie voor iedereen iets anders betekent. Empathie is een persoonlijke emotie.

Wat is er mis met empathie?

Ik begon boeken te lezen die ik nooit eerder zou hebben uitgekozen. Against Empathy van Paul Bloom en Het Empathisch Teveel van Ignaas Devisch. Paul Bloom vertelt in zijn boek wat er mis is met empathie: te persoonlijk, te grillig, je voelt alleen empathie voor je eigen soort, te willekeurig, en leidt dus juist tot een onrechtvaardige wereld. Wat we nodig hebben is ‘rationele compassie’, stelt hij.

Ignaas Devisch gaat nog verder en stelt zelfs dat we onverschillig naar elkaar zouden moeten kunnen zijn, omdat we ‘het’ op een hoger niveau moeten regelen. Bijvoorbeeld: een ziek kind zou geen crowdfunding nodig hebben en onze empathie op geld te doneren. Hij zou recht moeten hebben op goede gezondheidszorg zodat het ene kind dat mediagenieker is, niet meer aanspraak kan maken op onze empathie dan een ander die niet zo leuk op tv is. Door dit voorbeeld moest ik terugdenken aan mijn eigen vrijwilligerservaring. Ik was dol op die twee meiden, maar waren er ook andere meiden die ik over het hoofd zag met mijn goedbedoelde empathie? Je kunt tenslotte nooit voor iedereen empathie voelen, en al helemaal niet tegelijk.

Het systeem fixen

Empathie heeft nadelen en als maatschappij zouden we ons juist daarom niet door empathie moeten laten leiden. We moeten het systeem fixen. Dan is het niet meer willekeurig, iedereen kan toegang hebben tot hetzelfde. En als overheid kunnen we dit nog verder brengen, brainstorm ik even verder. We kunnen een systeem bouwen, een grote computer, die eerlijke en goede beslissingen neemt, gebaseerd op algoritmen die we vertalen uit een rechtvaardig en juist beleid. Dan hoeven beslissingsambtenaren ook niet meer empathisch te zijn, want hebben het systeem maximaal gefixed.

Maar dat beleid bedenkt zichzelf niet en die grote computer wordt gemaakt door mensen.

Mensen zoals mijn collega’s bij DUO die elke dag werken om het DUO-stukje van de digitale overheid beter te maken. Het voelt als terug bij af. Ik denk dat in ons werk empathie wel degelijk belangrijk is. Maar, als we ons werk goed doen, erna misschien niet meer?

Zijn mijn collega’s die beleid vertalen naar uitvoering in code ook degene die de vertalers zijn van empathie naar rationele compassie?

Hoeveel kost begrip?

Ongeveer een half jaar geleden sprak ik met een van mijn collega’s die werkt als strategisch beleidsmaker bij DUO. Ik vroeg hem om met mij te brainstormen over mijn onderzoeksvraag. Hij bleef even hangen bij de uitdrukking ‘begripvolle verbinding’. Hij vroeg: “Begripvol… Interessant … Hoeveel kost begrip?”

Ik had die vraag nog nooit gehoord. Hoeveel kost begrip? In euro’s? “Ja,” zei hij, “en kunnen we ook 7 begrip hebben in plaats van 10, en dan zou het een beetje goedkoper zijn, maar toch goed genoeg?” Hij ging verder: “We hebben namelijk niet alleen een verantwoordelijkheid tegenover studenten,” zei hij. “Ook naar de samenleving. We worden betaald met belastinggeld, studiefinanciering is belastinggeld en we moeten een goed afgewogen en rationele beslissing kunnen nemen over onze diensten voor zowel het individu als het collectief.”

Een empathie schuld

Ik besprak dit later met een vriend van mij in de kroeg. Ik hoorde mezelf zeggen dat we moesten stoppen met het empathische deel in design. “Het was grillig, je kon er niet van op aan, en het kost alleen maar geld.” Ik was de kluts kwijt en mijn hele onderzoek naar empathie voelde zinloos. Hij keek me aan en zei: “Nee. Nee, dat moeten we absoluut niet doen. We moeten juist empathischer zijn. Niet alleen de designers, maar iedereen die aan de digitale overheid werkt.”

Hoe langer we het uitstellen, om radicaal empathisch te zijn, hoe meer schuld we opbouwen naar onze gebruikers. Geen technische schuld, maar een empathie schuld.

De makers van de digitale overheid, wij de ontwerpers van deze grote computer, wij zijn de vertalers van empathie. Wij zijn degenen die het systeem aan het bouwen zijn. Dus de verantwoordelijkheid om het goed te doen, ligt op onze schouders. Hoe langer we wachten, hoe groter deze empathische schuld wordt.

Hoe lossen we als overheid deze empathie schuld in? We willen allemaal de mens centraal zetten, maar worden ook afgeleid door kantoorpolitiek, krimpende budgetten, rampzalige net-niet-agile processen, en zo meer. Die vriend in de kroeg was Henk Wijnholds, een van de beste interactie-ontwerpers die ik ken. Samen met Henk geef ik op 11 juli een lezing waar we ons antwoord op die vraag geven.

Van 14.00 – 15.00 aan de Willem de Kooning Academie, Wijnhaven 61 in Rotterdam. Je hoeft je niet aan te melden, maar vind wel leuk om te weten wie er komen.